Whatever it takes

Wanneer is whatever it takes te veel? Als je symptomen gaat opzoeken op internet? Ik bedoel, ik weet dat je dat absoluut niet moet doen als je denkt dat je wat mankeert. Vooral niet met dingen die niet meetbaar zijn... Kortom: door pagina's spitten met checklist van klachten voor overspannenheid danwel burn-out dan wel postnatale depressie... mag jij raden waar je depressief van wordt.

Nou goed, die laatste valt gelukkig wel meteen af. Dat dacht en wist ik eigenlijk wel. Maar als je toch gaat kijken... Dat is het rottige van internet: je vindt er alles wat je wel en ook niet wilt vinden. In elk geval scoorde ik op de lijst van overspannenheid verdomd hoog. Bijna alles was 'ja', 'ja', 'uhuh', 'klinkt bekend' en 'o ja, die zeker.' Vooral de 'het gevoel hebben dat je teveel werk moet doen in te weinig tijd' en dat niet perfect kunt krijgen of er niet aan toe komt en ondertussen bang bent niet op tijd te zijn om je kind van school (lees: crèche) te halen.

Waarom keek ik dan op internet? Ik kreeg woensdagavond opeens koude rillingen en ik lag te bibberen op de bank terwijl het niet koud was. Even later volgde een hittegolf. Een nacht van ellende later werd ik donderdag wakker en ik voelde me brak. Zwak, ziek en misselijk in willekeurige volgorde. Dus wat doe je dan na een thermometer pakken en je ziek melden op kantoor? Ja, je moeder bellen. Die stond even later met allerlei handige ingrediënten voor de deur. Soep werd gemaakt, boterhammetjes en wat ik maar wilde kwam eraan.

Ze had heerlijke stukken meloen mee. Was ik al dol op toen ik in haar buik zat - dat verhaal hoor ik al eeuwen. (Nu ik er zelf een in m'n buik heb gehad, geloof ik er geen moer meer van dat het zo werkt.) Maar goed, die meloen en ik hadden een meningsverschil, want tot twee keer toe mocht ik de toiletpot van zeer dichtbij bekijken en van een nieuw, maar tijdelijk interieur voorzien in de kleur... je raadt het al: meloen. En de rest van wat ik toevallig die tijd had durven eten.

Nou, na zo'n dag waarop je niks binnenhoudt, voel je je echt beroerd. Kindje bleef heel rustig, alsof hij wist dat mama ziekjes was. Al vroeg hij zich vast af waarom oma hem zo vaak optilde. Hij sliep echter nogal weinig, dus eind van de dag wist papa niet zo goed meer wat hij met de kleine aan moest met die huilbuien. Dus toch maar vlakbij zieke mama zijn. Zelfs ziek is het fijn bij mama. Dat is dan toch wel weer een opstekertje als je amper overeind kunt komen van de spierpijn en slapte.

Goed, vrijdag ging het beter. Vooral nog zwak en draaierig, dat is vandaag de hele dag ook zo gebleven. Een griep lijkt het dus niet - dan ben ik een week lang bezig en dat is ook nooit zo dramatisch dat ik moet overgeven. Zwanger - nou, dat denk ik dus niet. En samen met mijn mams kom ik tot de conclusie dat het haast wel aan alle stress moet liggen. Nee, niet aan het kindje. Ik doe alles voor mijn kleine. Maar dat werk ernaast. Dan heb ik het niet over de vertaling, want die loopt niet eens. Ja, wat correcties, maar daarvoor heb ik ruim de tijd en dat is het probleem niet. Mijn baan, echter, is een ander verhaal.

Ja, ik ga best wel met tegenzin naar m'n werk. Het voelt als een verplichting , niet meer als een leuke dagbesteding. Ik mis de kleine steeds meer, dat kolven is een onwelkome onderbreking (en levert soms door die houding en stress te weinig op per keer) en ik voel ook steeds meer die goeie, ouwe druk om dingen te regelen, doen, maken, schrijven en op tijd af te krijgen. Vooral dat laatste ging deze week - waarin het blad naar de drukker moest - niet echt lekker. Weer een artikel teruggetrokken omdat er in de tijd tussen interview en plaatsing zo'n hoop was veranderd dat de tekst niet meer klopte. En hij kon geen beeld aanleveren, want hij was op vakantie en zat zonder laptop in Duinrell. En terecht.

Maar de routine, de normale druk die ik 'vroeger' altijd nog net de baas was - die werd me teveel. Ik kon het niet aan, doen alsof alles weer gewoon verloopt. Ik heb me nog zo voorgenomen rustiger aan te doen, en toch overviel me dit alles en ik dacht het 'wel eventjes' allemaal weer net zoals altijd af te ronden. Tuurlijk, die extra pagina kon ik ook opvangen omdat ik zelf meer had gepend bij een test dan op twee pagina's paste. Met wat grotere plaatjes kun je ook aardig wat schuiven. En toch.

Toch levert dat allemaal een beetje stress op en al die beetjes stress bij elkaar hebben mijn weerstand dus faliekant onderuit gehaald. Dat weet ik nu wel zeker. Niet door die websites, maar door het feit dat mijn maag pas onrustig is en me misselijk laat worden als ik weer aan mijn werk of blad denk. Doe ik dat niet en speel ik met de kleine - al word ik nog zo intensief door hem opgeëist - dan is er niets aan de hand. Dat lijken me duidelijke symptomen, toch?

Was de remedie maar even duidelijk. Ik kan mezelf wel voor m'n kop slaan ook, trouwens. Al sinds mijn zoontje twee maanden is en mensen het vaker over 'weer aan het werk' hadden, begon ik al signalen af te geven. Zorgen over hoe dat nou allemaal moest bij elkaar. Hoe leer je een perfectionist af om alles perfect te willen afleveren? Ik riep al heel lang: let op mij, houd het in de gaten, zorg dat ik mezelf niet oversla, enzovoort. En toch gebeurt het dan. Precies al die dingen.

Want ik eet waarschijnlijk te weinig, zowel op kantoordagen als thuis. Drinken kan zeker ook meer en regelmatiger, en niet alleen koffie of thee. Ik herschrijf nog steeds persberichten voor ik ze op de site zet. Kopiëren en klakkeloos plakken deed ik nooit en kan ik ook nu niet. Ik laat me opjutten door deadlines, maar ook omdat ik... Wacht, dat luidt alweer een excuus in. Kap daar nou 's mee.

Excuustruus. Ik ben intelligent genoeg om te weten wat ik fout doe. Wat niet wil zeggen dat ik dat zonder moeite wil toegeven, hoor. Dat ik al die tijd al zachtjes om hulp roep en waarschuw dat het me teveel wordt is al een bloody miracle. Jammer dat er bijna niemand luistert, dat wel. Want zo komt het dat ik nog alles alleen moet opknappen, en zo komt het dat ik woensdag aan het eind van de middag ineens afknap. En niet een klein beetje ook. Een dag later is de koorts 39,5 graden en ik voel me niet in staat iets zinnigs uit te voeren.

Ontspannen... makkelijker gezegd dan gedaan. Dingen langzamer doen is niet hetzelfde. Slapen betekent ook niet per se ontspannen. Diep ademhalen gaat even goed, maar dan nemen mijn gedachten weer een vlucht en hup, daar zit ik weer met opgetrokken schouders en gebalde vuisten. Dus ja, ik weet dat het zo niet goed gaat. Maar nu nog uitvinden hoe ik daar iets tegen kan doen. Want dit kan niet nog een keer gebeuren. Een duidelijker signaal kan ik niet krijgen - zelfs als ik dit nu tik en me redelijk opwind, voel ik mijn maag alweer schommelen.

Die vrijheid om mijn eigen tijd in te delen is heerlijk. 'Als het blad maar af komt', luidde het. Vrij vertaald: whatever it takes. In de praktijk levert het wel aardig wat stress op, omdat je geen reguliere werktijden hebt. Alles hangt af van hoe baby zich voelt, wat hij wil en wanneer hij slaapt - wat overdag vrij weinig is. Als 'ie slaapt, dan is mijn werk niet altijd de eerste prioriteit: wassen, eten of juist hem vasthouden omdat hij op mijn arm ligt, komen er vaak tussen (en sommige daarvan nog te weinig). En zo rond de uiterste deadline wordt dat een hectische toestand.

Dan nog is het de stress van op kantoor - zichtbaar - iets nuttigs te willen doen, maar in plaats daarvan alleen aan die tijdrovende rotklusjes toe te komen, dat vreet aan me. Ik heb voor dit nummer meer pagina's tekst geschreven dan ik van plan was. Voor het komende nummer gaat dat dus niet - niet op deze manier. Maar zonder budget voor freelancers weet ik echt niet hoe dat moet. De ziektewet gloort aan de horizon - dat moet dan maar als ik het ze niet aan hun verstand kan timmeren. Zover wil ik alleen niet gaan. Niet hoeven gaan.

Ik heb niet een weekje vrij. Een weekje bezinning - want het is ook een week minder voor het komende tijschrift-nummer waarvoor nog nauwelijks iets is gedaan. Ik zeg trouwens niet dat ik niks meer kan doen, hoor. Zo voelde het alleen donderdag. Maar het moet dus nog stukken minder. Zeker als ze van wat ik wel doe, kwaliteit willen. En die verwacht ik wel van mezelf - dat zal ik nooit afleren.

Tante snapt er niks van

Om kwart voor tien, tien uur gaat de 'visite' ook eens weg. Tante en oom van mijn kleintje kwamen rond kwart over acht 'even' langs om hem te zien. Ze hadden zich al een week geleden aangekondigd, maar belden pas onderweg dat ze er over twee uur zouden zijn. Net op het moment dat ik met een zucht van verlichting had besloten aan te nemen dat het niet meer doorging. Wat een ontijd, zeg.

Acht uur: Ik werk nog snel mijn koud geworden avondeten naar binnen terwijl ik mijn zoontje op schoot in slaap schommel. Zo kunnen ze hem wel zien, maar niet vasthouden. Het lijkt een briljant idee, maar ik vergeet te beseffen wie ik voor me heb. Die familie heeft er namelijk een handje van niks te snappen van baby's. Ze praten op hun eigen, harde toon en houden geen rekening met een slapend kindje. Sterker nog, een beweging van hem en er klinkt hard: 'Ja, hij lacht!' Waarop ik denk: nou, dat duurt dan bij deze niet lang meer.

Het is een stuiptrekking in zijn slaap, denk ik dan. Alles wat ik zeg doe ik op een zachte toon, maar die boodschap komt niet over. Tetterend gaat het wezen naast me door over hoe moe zij eigenlijk zijn. Het opstapje daarvoor was de openingszin: je bent zeker wel moe. Ik knik en dan is het: ja, wij ook. Vanaf dat moment weet ik ook niks zinnigs meer te zeggen. Ik kan beter mijn mond houden voor er iets erg onaardigs uit floept.

Het duurt inderdaad niet lang voor baby wakker wordt uit zijn slaapje. Veel te vroeg, natuurlijk. Bovendien houdt baby er totaal niet van wakker te worden door andermans schuld - door een raar geluid, bijvoorbeeld. Dus als zijn gezichtje vertrekt en hij al slapend huilt, klinkt het naast me vrij hard en matter-of-factly: 'Ja. Toch een schattig huiltje.' En dan denk ik: mens, houd je kop toch eens. Gooi dat volume omlaag en zit hem niet wakker te maken. Baby gaat niet opeens leuk doen omdat jij er nu toevallig bent. DAAR IS HIJ NIET VOOR!

Gek dat zoveel mensen die fout maken. Want een collega van me vond het verhaal over de oma die zonodig het kind wil vasthouden voor ze naar huis gaat - ook al is hij diep in slaap en ben ik niet van plan hem te overhandigen - heel herkenbaar. Bij haar was het een oma die baby steeds wakker wist te maken door net even aan het dekentje te trekken. Of die de kinderen bij zich roept om 'leuk te doen' als ze net lekker spelen en zich prima vermaken.

Met de huilbui die volgt, sta ik op en wieg hem in de kamer hiernaast. Hij probeerde nog twee of drie keer verder te slapen, maar het gekwetter weerhield hem ervan en dat maakte hem niet vrolijker. Zelfs als ik zeg dat hij moet slapen of nog niet helemaal wakker is, lijkt dat geen indruk te maken. Want: tante en oom zijn er, dus dan moet je wakker zijn. Wat denk je wel niet, zomaar verder te slapen met zulk belangrijk bezoek over de vloer!

Knettergek word ik van dat soort bezoek. Dat zich ten eerste altijd aankondigt zonder te vragen of het ons schikt. Dat ook nog eens verzint na achten te komen en te blijven hangen tot rond een uur of tien terwijl wij zichtbaar in slaap storten en zij zelf natuurlijk ook 'zo moe' zijn. Dat niet snapt dat ze met een zachtere stem moeten praten in bijzijn van de kleine, vooral als hij wil slapen. Waarschijnlijk had zijn tante hem graag vastgehouden, maar ja, als je hem wakker maakt en hij huilt, krijg je hem al helemaal niet. Vooral niet omdat het jouw schuld is, verdulleme.

Tijdens het voeden zijn we al helemaal in de slaapkamer gaan zitten. Baby valt als een blok in slaap na afloop en ik twijfel of ik hem meteen in zijn ledikant moet leggen of hem toch nog even voor een soort afscheidstournee moet meenemen naar de woonkamer. Ik besluit tot het laatste - heel even vlug welterusten zeggen met een slapend kind in mijn armen - want anders gaan ze nog mijn slaapkamer binnen straks. Kun je het al raden? Dat deed ze dus toch.

Twijfels

Voor een zomerdag is het 's ochtends als ik de kleine wegbreng maar wat koud. Ik kan mijn eigen ademwolkje zien. De afgelopen weken dat ik weer aan het werk ben, is het weer eigenlijk steeds zo afwisselend geweest. Vandaag ben ik dat ook.

Als ik op mijn werk zit achter mijn computer, dan zit ik daar toch weer de hoofdredacteur te wezen die ik tot nu toe was. Ik wil dezelfde kwaliteit leveren en vecht tegen een onvoorstelbaar gebrek aan energie. Mijn concentratie is zo slecht nog niet, maar ik moet zoveel dingen het liefst tegelijk doen dat ik meerdere malen gewoon eventjes niet meer weet waar ik moet beginnen. Met als probleem dat ik door al het gepieker ook kostbare tijd verspil. Zo voelt het althans.

Dan is het ook geen wonder dat de opbrengst tijdens het kolven eigenlijk tegenvalt. Ja, het kan veel erger, maar een complete voeding per keer is het nog steeds niet. Vandaag dacht ik voor afleiding te zorgen door krantjes mee te nemen, maar alle verhalen over de schietpartij in Noorwegen en de plotselinge dood van Amy Winehouse zitten me niet lekker. Nu ik een kindje heb - en dat feit eindelijk begint door te sijpelen in mijn hersenen - maken dit soort berichten me onrustig op een plek ergens heel diep vanbinnen.

Ik kan zuchten en diep ademhalen wat ik wil, maar het kolven schiet gewoon niet op. Zodra ik merk dat er niks uit komt en het al beurs voelt, zorgt die frustratie ervoor dat het helemaal afgelopen is. Heel even denk ik: ik kap ermee. Maar even snel borrelt de vraag naar boven: waarmee? Met werken of met kolven?

En dan komen de twijfels. Als ik moet kiezen tussen werk en kind, ja, dan wint kind het natuurlijk. Het liefst blijf ik thuis bij hem en geef hem alle liefde en aandacht die hij nodig heeft, en waarschijnlijk een flinke dosis meer dan dat. Het scheelt kolven en stressen en deadlines, maar het scheelt ook inkomsten, een hypotheek en een carrière - al is dat laatste me nog niet eens zo heel veel waard.

Vandaag beleef ik dus echt een dipje. Ik denk veel aan mijn kleintje en tegelijkertijd probeer ik tussen het kolven door zoveel mogelijk gedaan te krijgen. Zoals gewoonlijk valt dat weer vies tegen en ben ik vooral veel tijd kwijt aan de minder belangrijke klusjes als een website bijwerken voor drie dagen en met collega's praten omdat je die toch ook niet straal kunt negeren omwille van het doorwerken.

In de trein naar huis laat ik me tegen de wand zakken, even tien minuutjes slap zitten en piekeren. Is het dit allemaal waard? Ik weet dat het kinderdagverblijf geen kwaad kan en later misschien zelfs goed is voor een kind en ik weet ook dat het hebben van een baan belangrijk is. Ik was vorige week nog blij dat ik deze baan heb behouden. Maar vandaag weet ik het heel eventjes niet meer zeker. De baan vergt namelijk wel veel van me en ik heb nog steeds geen zekerheid dat ik freelancers kan inschakelen.

Tot nu toe hebben de beloofde artikelen die ik niet zelf hoefde te schrijven alleen maar extra werk opgeleverd, op een of twee na dan. Thuis doe ik mijn best aan werken toe te komen, maar ook dat valt niet mee als ik heel eerlijk ben. De gebroken nachten zijn nog tot daar aan toe, maar overdag wil de kleine ook veel aandacht - of misschien 'enable' ik hem wel. Gisteren ben ik anderhalf uur in slaap gevallen met hem in mijn armen. Ik was moe genoeg. Daarna nog van tien tot half twaalf 's nachts een en ander zitten tikken. Dat is ook geen doen.

Mijn kindje komt niks tekort. Mijn baas mag ook niet klagen, want het huidige nummer van het tijdschrift ligt beter op schema dan de rest van de nummers in de afgelopen twaalf maanden. Wanneer ik wat uitvoer maakt niet uit, dat hebben we afgesproken. Maar ik kom mezelf steeds meer tegen, want er is gewoon geen tijd meer voor mij op een dag of zelfs in een hele week. Zoals ik al zei: geen wonder dus dat de kolfopbrengst overdag op mijn werk tegenvalt.

En dan is er nog de kwestie wat te doen met afspraken buiten de deur en events die op dagen vallen dat ik thuis werk. Moet ik daar dan toch naartoe of moet ik er meteen al niet aan beginnen, zonder uitzondering? Het kost me een extra crèchedag die ik vast niet mag declareren en het kost ook energie die er niet is. Ik voel me nog amper in staat een zinnig interview te gaan houden ergens. Daarom ben ik nu ook zo makkelijk met doorschuiven van een stuk dat inmiddels achterhaald is en heb ik een ander interview een beetje aangepast door wat te flansen met de tekst van mijn collega. Het hele interview zelf opnieuw afnemen zag ik niet zitten in elk geval.

Maar goed, ik heb dus weer zo'n dag waarop ik me afvraag of dit het allemaal waard is. Straks ga ik mijn werk - dat ik op zich nog steeds leuk vind, of althans bepaalde delen ervan - echt nog zien als een opgave. Als een verplichting die ik moet nakomen, of ik het nou leuk vind of niet. De thuiswerkdagen verlopen ook moeizamer dan ik dacht en ik wil juist voorkomen dat ik zeven dagen per week met het blad bezig ben. Ik hoef niet per se tijd voor mezelf te maken, maar er ligt ook nog vertaalwerk dat ik niet tot het laatste moment moet laten liggen, anders maak ik weer dagen tot middernacht en langer.

Vandaar dus die twijfels. Hoe lang moet ik het nog testen en welke opties zijn er? Houd ik mezelf voor de gek als ik dit als testperiode zie en heb ik helemaal de vrijheid niet om op de rem te gaan staan? Ik weet het eerlijk gezegd niet meer zo goed. Ik weet wel dat ik een dag zoals die vandaag verliep, niet te vaak wil hebben.

Papa gaat voor de lach, mama is er voor het huilen

Het is nu alweer een tijd geleden dat baby zes uur tussen twee voedingen in wist te krijgen door er vier of zelfs vijf van te blijven slapen 's nachts. Die twee keer maakte ik hem na zes uur wakker omdat ik niet zeker wist of hij al langer zonder voeding kon. Inmiddels schijnt dat te mogen, maar nu gebeurt het niet meer.

Elke nacht is het raak, al wisselt het tijdstip nog steeds. Baby wordt wakker en begint te huilen of piepen. Ik neem aan dat het is omdat hij wil eten en hijs me half slaapdronken overeind om hem aan de borst te leggen. Soms drinkt hij vijf minuten gulzig en daarna zakt het in, op andere momenten zakt hij sneller weg of ben ik drie kwartier bezig om hem vijftien minuten ook echt aan het drinken te krijgen.

In het begin werd zijn vader dan ook nog wakker. Van mijn nachtlampje of van het huilende kind zelf. Helemaal in het begin stond hij zelfs op en verschoonde baby's luier voor hij te drinken kreeg. Dat is nu al verleden tijd. Als papa al iets merkt, dan hoor ik een kreun en hij draait zich om. Soms ronkt hij vrolijk verder zonder een krimp te geven. En daar zit ik dan om half vier of eerder, of met een beetje pech een uur later, rustig een half uur tot drie kwartier met baby in mijn armen, terwijl ik moet proberen hem wakker te houden om te drinken. Je zou denken dat dat automatisch gaat als hij al wakker wordt en huilt omdat hij dorst heeft, maar zo werkt het niet.

Dat niet doorslapen went op zich nog wel. Ik heb het uiteraard voor mijn kleine over, al kost het soms moeite om even echt wakker genoeg te worden midden in de nacht. Het is frustrerend als mijn man dan gewoon doorslaapt en niks merkt, maar het is nog erger als ik te horen krijg: waarom geef je dat kind niet meteen te drinken? Of nog erger, zoals laatst: ben je nu al twee-en-een-half-uur bezig? Dat was niet zo, maar hij werd tijdens twee afzonderlijke voedingen heel even wakker. Het verschonen van de luier schiet er zo midden in de nacht ook steeds vaker bij in, moet ik heel eerlijk toegeven.

Overdag is papa dolgelukkig met zoontje, vooral als de laatste blij lacht, leuke geluidjes maakt en lieve koppies trekt. Zodra baby begint te huilen, vooral als het zo'n onbedaarlijke bui lijkt, krijg ik hem overhandigd. 'Daar ben jij voor' is een van de dingen die ik dan hoor, 'hij heeft zijn mama nodig' een ander. Papa's theorie is namelijk dat de kleine rustig wordt bij mij, maar niet bij hem. Dat ik daar soms ook rustig een half uur voor nodig heb, lijkt niet uit te maken. Daarom gelooft hij ook dat baby alleen in mijn armen in slaap valt en niet bij hem. Al heeft hij hem nooit lang genoeg bij zich om het te proberen.

Ik vind het heerlijk, hoor, dat ik mijn zoontje kan troosten of in elk geval vasthouden als hij het moeilijk heeft en huilt. Maar zo langzamerhand lijkt het erop alsof ik standaard degene ben die op huilen moet reageren. Van het weekend presteerde de paps het zelfs een koptelefoon op te zetten tijdens langduriger gejengel, want hij verstond anders geen woord van de film die hij aan het kijken was. Tja, je leven staat nu eenmaal op zijn kop. Even iets afmaken of baby laten wachten tot het jou beter uitkomt is er niet meer bij.

Zelluf doen!

Na het vreemde verloop van maandag - het kinderdagverblijf dat belt omdat mijn kleintje steeds maar huilt en niet wil spelen of slapen, plus het bezoekje aan de huisarts die zegt dat alles oké is - ben ik mijn vertrouwen in de crèche even kwijt. Althans, wel in de 'leidster' (ze noemen het zelf 'juffie', vind ik een stuk beter passen) die hij steeds heeft. In mijn hoofd is ze vanaf de eerste keer dat ik haar zag - nog tijdens een kennismakingsrondje - Het Joggingpakkenkind. Sindsdien zijn daar nog benamingen als muts en dergelijke bij gekomen.

Want, zo zei ze toen ik gisterochtend belde, hij was die maandag nogal huilerig en eigenlijk niet zo gezellig. Dus ging ik me afvragen of een kind gezellig moet zijn op een crèche en anders naar huis gestuurd wordt - of zouden ze alleen bellen als er echt iets aan de hand is?

Maar goed, alsof al die twijfels en de stress van deadlines op het werk en de vrij lage (lees: lager dan ik gewend ben van mezelf) output hier thuis nog niet genoeg zijn, krijg ik het ook op mijn heupen van mijn eigen mama. Ze bedoelt het allemaal goed, dat weet ik heus wel. Maar af en toe word ik gewoon knettergek van dat goedbedoelde advies. Dan zou ik het liefst op de grond stampen en zeggen: ikke zelluf doen!

Ik weet echt wel wat ik met mijn kindje moet doen als hij huilt. Ook als hij onbedaarlijk huilt en zo'n bui heeft die hij echt even zelf uit zijn systeem moet huilen. Ik weet dat ik hem dan niet hoef te proberen te voeden - wat ook geen goed idee is als het geen etenstijd is - want dan valt hij na drie slokken in slaap. En dat valt hij toch wel zodra de huilbui voorbij is.

Mijn moeder is er zo eentje van die generatie die kinderen met flesvoeding heeft grootgebracht. Daar is ook niks mis mee, maar ze is er dus ook zo eentje die zegt 'mijn kind is ook groot geworden zonder borstvoeding'. Alsof daar iets mis mee is. Maar zo brengt ze het af en toe wel. Voorbeeld: als mijn zoontje een ontevreden geluidje laat horen, zegt zij steevast tegen hem: 'O, ja, je zult wel honger hebben.' Zelfs al komt hij net van de borst af. Zelf is ze van vlak na de oorlog en hun gezin heeft moeilijke tijden gekend. Dan nog vind ik dat na zoveel jaar geen excuus meer om alles maar op te lossen in termen van voedsel en eten.

Maar goed, naast het 'hij zal wel honger hebben'-riedeltje is er dus ook het totale onbegrip voor borstvoeding. Ze stelt voor met hem te wandelen zodat ik tijd heb om te werken. 'Dan neem ik wel een flesje mee'. Alsof die dingen op m'n rug groeien. Ten eerste moet ik elk flesje melk zelf vullen door te kolven - geen favoriete bezigheid - en ten tweede zal ik dan tijdens dat werken thuis zelf moeten kolven tijdens de gemiste voeding. Dus ik schiet er niets mee op aan tijd en ik heb liever mijn kleine aan de borst dan die stomme pomp, laten we eerlijk zijn.

Ik heb haar dat wel vaker uitgelegd, maar dan komt er steevast het argument: zou je dan niet met flesvoeding kunnen bijvoeden? Ik zeg het je - dat mens heeft iets met eten. Weer mijn argument: ook met flesvoeding naast de borstvoeding, zit ik met overvolle memmen die leeg moeten. Dus het heeft totaal geen zin om dat op die manier op te lossen en ik ga mijn kind geen bijvoeding geven als dat niet nodig is. (Wat weet ik het toch allemaal goed, denk ik dan trots.)

Dan ben ik allang blij als ze het hierbij laat en niet ook nog die oude discussie oprakelt over of hij wel genoeg borstvoeding krijgt. Ze is ook altijd dolletjes nieuwsgierig naar de hoeveelheden die hij drinkt, dus die ene keer dat ze hem een flesje mocht geven, was ze vast blij daar eindelijk eens een maatstrip op te zien.

Gek genoeg schijnt die generatie van flesvoeders niet te begrijpen dat hun goedbedoelde advies alleen maar averechts werkt. In het ergste geval maakt het me zelfs onzeker, al die ongevraagde raad. Ik wil haar niets toesnauwen, maar soms moet ik echt op m'n lip bijten en denken aan witte zandstranden ver weg van hier. Ik weet dat alles nieuw is voor me, maar ik weet ook dat ik mijn kindje heel goed ken. Nu al. Ik weet wat hij wil (meestal) en ik weet ook wat ik moet doen als hij huilt (meestal).

En ja, ik ben zo bezitterig en aanhankelijk dat ik het niet eens leuk vind als ze hem dan ongevraagd oppakt of van me over neemt. Natuurlijk doet ze dat om te helpen, maar als ze hem vervolgens drie keer probeert neer te leggen en weer oppakt, dan is dat gegarandeerd huilen. Dat had ik haar zo kunnen vertellen, maar ze vraagt niks. En ik zit met een huilend kind dat tegen die tijd echt alleen nog maar bij zijn mama in slaap kan vallen na een fiks huil-halfuurtje.

Alsof dat nog niet frustrerend genoeg is, presteert mijn lieve moeder het dan ook steeds weer om zulke geluiden te maken dat de kleine half of zelfs helemaal wakker schrikt uit zijn slaap. Dat gaat eigenlijk altijd gepaard met huilen, soms zelfs half slapend. De eerste keer - ze schraapte met een vork over haar bord - voelde ze zich erg schuldig. Daarom begreep ik gisteren totaal niet hoe ze een stukje fruit uit een aluminium prop begon te frunniken en binnen een half uur ook nog cakejes terug in de plastic verpakking probeerde te duwen. De eerste keer schokte hij, maar bleef slapen. De tweede keer was het raak en zijn gezichtje vertrok voor hij uitbarstte in heftig gesnik. Weer voelde ze zich schuldig. Maar dit keer kon ik het niet meer helemaal opbrengen om te zeggen 'het geeft niet'. Want dit keer wist ze wat er kon gebeuren...

Hoera, baby doet het weer!

Ik bedacht het gisteren opeens toen we in de wachtkamer van de huisarts stonden. Ik had mijn kleintje in mijn armen en hij viel langzaam in slaap terwijl ik hem heen en weer wiegde. Opeens besefte ik dat ik wel vaker zo sta - ook als baby niet in de buurt is. Die ochtend nog op het station, wachtend op de trein, betrapte ik me erop dat ik heen en weer stond te schommelen. Suf, hoor.

Aan de andere kant is het wel fijn te weten dat zoiets zo heerlijk diep vanbinnen zit dat je het zo volautomatisch doet en er geen erg meer in hebt. Ik was al bang te vervallen in het oude patroon en een kantoorrobot te worden op maan- en donderdagen, maar dat valt dan wel mee, denk ik.

Maar weet je wat nou ook zo typisch was aan gisteren? Dat ik prompt gebeld werd door het kinderdagverblijf op de ochtend dat ik eindelijk heel stilletjes bij mezelf dacht: ik ben toch wel blij dat ik mijn baan nog heb. En dat bedoel ik AB-SO-LUUT NIET op de manier dat sommige moeders dat uit hun strot krijgen, zo van 'eventjes weer eens iets op niveau kunnen doen en niet alleen maar omgeven zijn door luiers'. Nogmaals: dat is het absoluut niet. Ik vind luiers nog steeds niet erg. Je had me vanochtend weer trots en blij moeten zien kijken naar een volle poepluier. Hoera, baby doet het weer!

Anyway, wat ik bedoelde is: als ik dan toch al moet blijven werken, dan ben ik blij dat ik deze baan niet heb opgezegd. Het lijkt me een hel om na zo'n heftige verandering in je leven ook opeens aan een andere baan met andere mensen te moeten beginnen. Dan toch liever werk dat je leuk vindt doen met mensen om je heen die je inmiddels ook wel kunt tolereren waarderen.

Want op zich vind ik het werk dat ik doe wel leuk. Ik heb altijd iets gehad met schrijven, al zijn dit geen boeken en is het geen fictie, maar ik heb zeker het leukste tijdschrift van de titels die wij uitgeven. Apparaatjes testen en er stukken over schrijven, hier en daar een interview... het kan zoveel erger. Daarom dacht ik dat dus. Dat als ik al de deur uit moet en mijn kindje naar een crèche moet brengen, ik blij ben dat het voor deze baan is en niet iets waar ik een grondige hekel aan heb.

Maar goed, net op die ochtend belt het kinderdagverblijf dus dat baby wel erg onrustig en huilerig is. En ja, ik had natuurlijk ook gezegd dat ze kon bellen als het niet meer ging, dan zou ik eerder naar huis komen en hem halen. Uiteraard - ik heb hem liever huilend in mijn armen dan met leidsters die 'm langzamerhand wel achter het behang willen plakken. Al zou ik dus niet weten of het echt zo erg was of dat ze zelf niet zo'n zin meer had.

Of je je kind wilt komen halen: de eerste 'crisis' bezworen

Gisteren had ik gehoopt wat te kunnen werken. Gisteren had mijn kleintje echter buikpijn en hij werd er soms heel onrustig en boos van. Slapen wilde hij niet, tenzij het in mijn armen kon. Wat doe je dan? Genieten van je zondag en je kleintje in je armen en hem lekker laten slapen zolang het duurt.

Het was namelijk al heel wat dagen geleden dat we voor het laatst een zogenaamde spuitluier hadden gezien. Al sinds dinsdag kwam er geen poep meer uit het kind - al hebben ze me vanaf zijn geboorte al verteld dat dit kan gebeuren en niet ernstig is - maar gisteren was het voor hem in elk geval een crime. Beentjes optrekken en schoppen, ongedurig wurmen en kronkelen - dat moet haast wel buikpijn zijn. Soms een windje - dat je dan ook dwars door het dekentje heen kunt ruiken - maar verder niets. Ik zou er ook kwaad om worden als mijn buik me dat flikte.

Maar goed, het was niet allemaal kommer en kwel. Hij lachte ook net zo goed en zat in zijn stoeltje of lag in het ledikantje lief te spelen. Of hij legde zijn hoofdje lief tegen mama's schouder na het eten en had het daar prima naar zijn zin. 's Avonds sliep hij meteen en goed, werd 's nachts nog wel hongerig wakker, maar ook 's ochtends was hij vrolijk en ronduit lief en rustig. Dus: naar de crèche.

Ik vertel de leidster wel dat hij last had van buikpijn gisteren en ik niet zeker weet of hij daar al van af is. Net als een week eerder zeg ik dat ze me altijd kan bellen als het te erg zou zijn - al geloof ik inmiddels niet meer dat ze dat ook zal doen. Kun je nagaan dat ik dus toch wel schrik als ik het nummer van het kinderdagverblijf zie verschijnen op het display van mijn telefoon om half twaalf.

Ja, zegt  ze, hij is nogal uit z'n hum (zo zei ze het niet) en hij huilt alleen maar. Hij heeft z'n flesje gekregen, dat is op en het was even goed, maar na een half uur is het weer huilen. Hij wil niet spelen, hij wil niet slapen... Stiekem voel ik vanbinnen een golf van dankbaarheid: hij wil bij mama zijn! Dus begin ik al bijna mijn computer af te sluiten voor ik de telefoon heb opgehangen. Ik kom eraan!

Geen paniek. Helemaal cool en beheerst. Netjes tegen mijn baas zeggen dat de crèche gebeld heeft en dat ik wegga. Snel naar de wc want dat houd ik anders niet vol tot thuis. Sleutel van de kolfruimte bij de receptie inleveren en dan door de regen met waterdoorlatende schoenen, soppend naar het station. Ik kom eraan, kleine man, nog heel eventjes.

Omdat het kinderdagverblijf het blijkbaar beter vindt dat ik hem eerder kom halen, ga ik er wel een beetje vanuit dat het erg is. Ik verwacht dan ook zijn gekrijs al in de stationshal te kunnen horen - daarom heb ik ook een afspraak geregeld bij de huisarts-vervanger. Als ik aankom, zit hij echter net in een wipstoel lief rond te kijken en hij lacht als hij me ziet. Hij lacht ook als een van de kindjes zijn speen van het aanrecht pakt en bij hem in z'n mond stopt, ook al vroeg hij er niet om.

Ik ben blij dat ik me geen heftige zorgen gemaakt heb en naar mijn gevoel heb geluisterd. Ik weet hoe hij gisteren was, en zoiets verwacht ik nu weer. Maar hij heeft goed geslapen en vanochtend was hij vrolijk. Dus zo erg kan het niet zijn - alleen een poepluier zou handig zijn na een week. Maar goed, ik ben er nu en dus gaat hij mee naar huis. Mammie moet kolven, want er dreigt iets te exploderen en hij krijgt nog net zijn flesje voor we vertrekken. En daarna naar de huisarts.

En dan gebeurt het. Er is een poepluier. Gek dat je daarover opeens zo enthousiast bent. Hoera, je hebt je luier vol gescheten, bravo kleine kanjer! Ongelooflijk, maar waar. Zeker na een week. Hij lijkt zich ook meteen wat beter te voelen. Het heeft geen zin de afspraak bij de dokter nu nog af te zetten en wie weet hoelang het duurt tot de volgende volle luier, dus we gaan gewoon. Maar de uitslag is zeer positief: alles is helemaal in orde. Het kan nu eenmaal gebeuren en huilen doen baby's ook wel vaker. Er is in elk geval niets met hem aan de hand, al kan ik altijd weer terugkomen op een inloopspreekuur als ik het niet vertrouw of er iets anders mis is.

Dat moedergevoel zit dus wel goed. Ik wist dat ik me geen zorgen hoefde maken, al vroeg ik me wel af (en nog steeds) hoe erg het dan was dat ze toch liever mij belden om hem op te halen. Kwam dat nou doordat ik dat zo stellig zei die ochtend? Of had ze zelf zo'n dag waarop ze een constant huilend kind eigenlijk niet meer kon hebben? Of was hij daar zo ontzettend overstuur en werd dat meteen zoveel beter toen mama verscheen? Want ook thuis is hij prima te genieten. Dat slapen, wat hij volgens zijn leidster niet wilde, lukt hier prima. Thuis van de dokter slaapt hij drie kwartier tot aan etenstijd en na zijn flesje is hij zo vertrokken en blijft bijna drie uur onder zeil.

Dus die allereerste keer dat het kinderdagverblijf belt en ik halsoverkop naar huis ga, is nu ook geweest. Een crisis is het niet te noemen. Geen acute toestanden, geen rampzalige gebeurtenissen. Aan de ene kant vraag ik me dus af hoe snel die grieten aan de bel trekken, aan de andere kant heb ik het liever een paar keer te snel dan een keer te laat. Laat die kleine maar bij mij zijn als hij zich niet helemaal fijn voelt, want dat is beter dan een doorgedraaid kind ophalen om half zes.

En dat was week twee

Zo'n week vliegt ook voorbij, zeg. Helemaal trots dat ik al zo stoer ben dat ik niet meer hoef te huilen. Dat ik een afspraak buiten de deur heb gered, ook al vond ik 'm niet heel erg nuttig en duurde het natuurlijk veel te lang. Ook de eerste vertraging van NS heb ik overleefd. Sta je daar op het station, net je kind weggebracht (mijn crèche zit aan het station vast), op tijd voor je trein... rijdt het ding helemaal niet. En niet vanwege een onverhoopt incident, maar hij staat gewoon totaal niet aangekondigd op het vernieuwde scherm. (Weg zijn de balken met klapbordjes - die waren tenminste wel vanaf een behoorlijke afstand leesbaar. Deze schermen dus niet.)

Waar mijn oude stoptrein (die in vakanties niet rijdt, want er zijn toch zo veel minder mensen onderweg, volgens NS) nog op het bord staat met de mededeling 'rijdt niet', is mijn trein van 51 plots helemaal verdwenen. In plaats daarvan rijdt er een ding naar Leiden om 35 (dus net vertrokken) en weer om 05 (dus dat is zo goed als een half uur wachten). Had ik dat geweten, dan had ik nog twintig minuten extra thuis kunnen zitten knuffelen met baby en/of zelf iets eten.

Op kantoor gaat het langzaam maar zeker ietsje beter. Ik krijg de berichten van de website voor de huidige en komende dag(en) gedaan, loop door recente mails heen, heb eindelijk een heldere indeling van het komende nummer voor ogen en zoek alvast plaatjes op die ik straks nodig heb bij mijn artikelen. Het begint ergens op te lijken. Al schiet ik nu weer zo snel in dat oude gevoel van werken op een debiel tempo dat ik nu mijn telefoon moet gebruiken om alarmpjes in te stellen voor de kolftijden. Anders lekt het of worden die dingen zo hard als een softbal met bulten.

De dagen thuis gaan ook wel iets beter, maar het blijft lastig genoeg tijd bij elkaar te sprokkelen om alles gedaan te krijgen. Apparaatjes testen kan nog wel tussen de bedrijven door, vooral als ik de kleine voed en mijn man dan met de apparaatjes speelt en ze mij laat zien en ik vlug aantekeningen maak. Nu komt de uitdaging nog om er een samenhangend verhaal over te schrijven, maar dat komt volgende week wel. (O-o, nu al uitstelgedrag!)

Het is gek hoe snel oude gewoonten weer aan je blijven kleven. Weer dat hectische ritme zodra je achter die computer op je bureau kruipt. Weer enorm veel tijd kwijt aan het maken van nieuwsberichten, ook al heb je je voorgenomen ze vanaf nu niet meer helemaal aan te passen of te herschrijven, want geen enkele lezer klaagt als er gewoon gekopieerd en geplakt materiaal op de site staat met copyright- en trademarktekens en al.

Maar ook nieuwe gewoonten wennen sneller dan ik dacht. Ik zou mijn nachten nu al niet meer willen omschrijven als 'gebroken'. Het hoort erbij. De kleine wordt meestal nog wakker 's nachts, de grote vraag is nu alleen wanneer. Om drie of vier uur vind ik het lang niet zo vervelend als vijf uur, wat afgelopen donderdag gebeurde. Dan ben je dus een uur eerder wakker, bijna die tijd kwijt aan voeden en nog even slapen is er niet bij als je weer naar je werk moet. Maar goed, ik kan hem ook niet dwingen door te slapen of op bepaalde vaste tijden te eten en anders niet. Zo'n mama wil ik ook helemaal niet zijn.

De deur uit - als onderdeel van de werkdag

Tot mijn grote ontsteltenis bleek vorige week dat de afspraak die mijn baas geregeld had met een belangrijke business partner niet bij ons, maar bij hen zou plaatshebben. Ja, leuk. Of ik even meeging naar Alkmaar. Ik zag het niet zitten, niet met dat beetje tijd tussen de kolfbeurten door en eigenlijk ook niet omdat ik liever om half vijf naar huis wil.

Afijn, de afspraak was te belangrijk en ik moest mee. Hij had daar om drie uur afgesproken en wij zouden dan stipt om twee uur vertrekken en ook om vier uur stipt daar de deur achter ons dicht laten vallen. Dus moest ik het zo plannen dat ik om een uur ging kolven. Ja, dat werd dus tien voor half twee, liep door tot tien over twee en toen zat ik onder druk en liep de melkproductie niet helemaal. En de boel moest nog afgewassen worden ook. Haastwerk, dus.

Toch op tijd in Alkmaar. Van tevoren had mijn baas al gezegd dat we een uur hadden en niet meer. Hij begon het gesprek zeer voortvarend - vooral voor zijn doen, want die man weet een introductie te rekken tot een aparte novelle - en het leek zo goed te gaan. Wel heel algemeen nog, dus om tien over half vier zei de gesprekspartner nog: laten we even concreter te werk gaan, want je hebt nog maar twintig minuten.

En daarna zakte het gesprek in. Rond kwart over vier begon ik alvast een en ander in mijn handtas terug te stoppen. Rond half vijf keek ik mijn baas (en mijn lift naar huis) aan en zei: zullen we langzamerhand? Helaas is zijn gehoor niet helemaal honderd, dus dat kon ik vier keer zeggen - zodanig dat de business partner het natuurlijk ook kon horen. Awkward! Maar goed, ze wisten ervan en waren gewaarschuwd.

Al met al om kwart voor zes bij de crèche weten te zijn. Wel bijna een uur later dan vorige week. En stiekem meer de normale tijd die het zou zijn als ik tot vijf uur werk en de stoptrein naar huis neem. Maar het voelde wel erg laat en er waren nog maar weinig kindjes (het is dan ook wel zomervakantie, natuurlijk). Mijn kleintje zat al tegen zijn volgende eetmoment aan en begon ook wat te snikken, maar eenmaal in de draagzak was hij na drie stappen buiten in slaap.

Terugkijkend kan ik alleen niet zeggen dat het een supernuttig gesprek was. Hadden we net zo goed in Leiden kunnen doen, maar ook dan was het uitgelopen, want zo gaat dat. Het bedrijf zal voor ons de inhoud van een vaste (en niet onbelangrijke) rubriek gaan verzorgen, maar ik had niet verwacht dat we nog helemaal het wiel moesten uitvinden over de punten waarop die shopper dan moet letten. Dat hadden ze wat mij betreft al fijn tijdens mijn verlof mogen regelen.

Ik was ook niet heel scherp daar. Mijn gedachten dwaalden vaak af en die paar keer dat ik iets wilde zeggen, kwam ik er nauwelijks tussen of ze hoorden me niet. Zo af en toe betrapte ik me erop dat ik met mijn ogen rolde bij een opmerking als 'we moeten het zo doen', want het gebeurt nu al op die manier. Ik hoop maar dat ze dat niet zagen. In feite zijn we voor mijn gevoel geen steek opgeschoten, want er komt nu nog een heel geheenenweer via de mail. Dat hadden we ook meteen kunnen doen.

Zelfs de was doen is een uitdaging

De eerste week werken zit erop. Het was een puinhoop. Maandagavond te moe om na half negen nog op m'n benen te staan. Dinsdag de halve dag nodig om me weer een beetje normaal te voelen en de rest van die dag getracht me door e-mails van vier maanden heen te slaan. Woensdag verder met de mail en met bedenken wat ik ook alweer allemaal moet doen om een blad te maken. Donderdag weer terug naar kantoor, dit keer wel op tijd en zonder tranen, maar weer met een kolfritme en -duur die echt iets zinnigs tussendoor doen onmogelijk maken. Vrijdag is standaard mijn vrije dag en dat is nu nog steeds zo. Eindelijk weer even naar buiten met de wandelwagen.

Vandaag is het zondag. Gisteren heb ik vooral met baby in mijn armen gezeten omdat hij ten eerste om de haverklap wilde drinken - of het nou regelen is of stiekem gewoon fijn weet ik nog niet heel zeker - en ten tweede omdat hij anders wel aan het miespelen was en zijn papa hem dan toch liever in mijn armen drukt. Zo ook tijdens een huilbui rond een uur of acht. Ja, gek hè? Kind had sinds een uur 's middags niet meer geslapen.

Maar zo gaat een zaterdag vlug voorbij. Wel een was kunnen draaien overdag. 's Avonds rond tien uur port mijn man me en zegt: joh, er staat nog een wasmand met was die opgehangen moet worden. Was ik al mooi weer vergeten. Die klusjes geschieden nu opeens op ontijden, want eigenlijk wil je dan wel naar bed. Vandaag hetzelfde verhaal. Stofzuigen moest echt gebeuren, maar de vraag wie doet wat komt nu steeds vaker naar boven. 'Moet ik dan alles doen' denkt zowel hij als ik af en toe. Ik moet eigenlijk aan de slag met mijn vertaling, maar hij vindt het niks om zijn vrije weekend alleen maar aan het poetsen te zijn. Kan ik inkomen, maar ik kan niet heksen. Weekenden zullen er nooit meer zo uitzien als een half jaar of een jaar geleden, vol luieren, niks doen, chips eten en games spelen.

De wasmachine draait vandaag nu voor de derde keer. Mijn kussen zit erin en ik ben benieuwd hoe dat eruit komt. De babywas hangt - het is me gelukt om die op te hangen twee uur nadat ik hem uit de machine heb gehaald. Na het gepiep van de kleine die weer niet wilde slapen, besloot ik hem niet meteen uit de wipstoel te halen toen hij begon te huilen. In plaats daarvan de wipstoel meegenomen naar de gang, zodat de kleine naar mama kan kijken terwijl ze de was ophangt. Ja, klinkt vast idioot, maar het werkte dus wel. Hij zat rustig te kijken en op z'n dekentje te sabbelen en die was hangt.

Maar het is tegenwoordig dus vooral een logistiek probleem, naast het grote vergiet in mijn hoofd waardoor ik nog wel eens vergeet dat er een was is die opgehangen moet worden. Ik zal straks rond elf uur ook ongetwijfeld de slaapkamer in lopen en tot de ontdekking komen dat er nog geen nieuw bedgoed om de matras en dekbedden heen zit. Want wie van ons moet dat doen? En nou zit ik nog te tikken op mijn blog ook. Shame on me. Ik verwacht wel een kleine pruttel te horen elk moment. Hij is dit keer namelijk wel in slaap gevallen, een kwartiertje voor hij - volgens zijn oude, drie-uursschema - moest eten en we zijn nu al een dik uur verder. Dus die wordt zometeen hongerig wakker...

Maar goed, ondanks alle klusjes die ik wil doen en moet doen en die weer blijven liggen, kan ik me nu het best maar met die vertaling bezighouden, dan kan dat pakket papier deze week weer retour. Ik moet ook in de gaten houden dat ik stukken ga schrijven en maken voor mijn werk; maakt niet uit op welke dag ik dat verzin. Daarnaast heb ik nog een nieuwe vertaling liggen (maar nog zonder contract), twee facturen te maken, een stapeltje kinderboeken in te voeren, een fotoalbum te maken zolang de actiecode nog geldig is, artikelen in mijn portfolio te plakken en de kaarten voor baby's geboorte moeten ook nog een fotoalbum in. Er ligt nog een agenda die ik moet bijwerken vanaf januari tot nu. En zodra de foto's van onze trouwerij afgedrukt zijn, wacht ook daarvoor nog een album. En ik moet nog een afspraak maken bij de kinderfysio, want ondanks een informatieve mail waarin ik vroeg naar eventuele plek om te kunnen voeden, moet ik toch het webformulier gebruiken om mijn kind aan te melden. Blijkbaar konden ze niet meteen even een datum prikken. Bureaucraten.

Gespleten persoonlijkheid

Het is nogal een heel verhaal bij elkaar, die eerste dag - en nu ook de tweede dag - werken. Ik heb me misschien niet goed genoeg voorbereid; niet op het feit dat ik zelf zo slecht in mijn conditie, energie en weerstand zit. Maar het gekke is dat de impact van die eerste maandag vandaag pas echt doordringt.

Het voelt namelijk alsof ik een beetje een gespleten persoonlijkheid ben geworden. Achter mijn bureau valt die rol van hoofdredacteur weer om m'n schouders. Ik ga toch alvast aan komende nummers denken en probeer alles op een rijtje te zetten. Door daar druk mee bezig te zijn, denk ik even niet aan mijn kindje - en dat bezorgt me drie tellen later een schuldgevoel. Want heel even lijkt het alsof dat allemaal niet gebeurd is. Alsof ik nooit ben weggeweest en alles meteen weer verdergaat in sneltreinvaart. En dat gevoel wil ik helemaal niet hebben.

Maar dan komt het kolfmomentje. Even rust in alle hectiek. Even weer denken aan iets anders dan werk, en dus automatisch aan het kleintje dat nu in de crèche zit. Want ja, hij is er echt. Hij bestaat, hij is echt en hij wacht tot ik hem kom halen. Dat maakt me blij en stiekem begin ik al uren af te tellen.

Ik vind het een raar gevoel om die combinatie te maken. Het moeder zijn is zo'n gevoels-iets, zo puur je emotionele kant. Dat werk en hoofdredacteurtje spelen is veel meer rationeel en verstandelijk. Die twee tegelijkertijd, naast elkaar doen, dat slurpt energie. Toch voel ik er niets voor om tijdens mijn werk die andere kant te (moeten) onderdrukken. Ik zal het woord 'kolven' in elk geval niet schuwen. Waarschijnlijk is dat ook wel goed met al die mannen om me heen, want die staan er niet bij stil hoeveel tijd dat kost en hoeveel energie ik wel of niet heb. Dus zal ik dat zelf moeten aangeven. En hopen dat er iemand luistert.

Aan het eind van de tweede dag denk ik ergens dat ik best wel wil werken. Het liefst thuis. Kleintje vlakbij in slaap en ik tikkend aan een verhaal. Dat is mijn droomscenario. Het werkt hier toch efficiënter, dat weet ik zeker. Minder gestresst ook. Kolven hoeft niet, en borstvoeding is niet vervelend, al is het nog zo vaak op een dag (mits het dan goed gaat).

Want zo aan het eind van de middag voel ik me weer wat beter. Ik ben bezig met aanvragen en mail, maar houd tegelijkertijd mijn kleine druif in de gaten en ik kan meteen reageren als hij z'n luier luidruchtig vol spettert of gewoon een knuffel wil hebben. Dat ik dan niet aan veel meer werk toe kom, vind ik nu niet erg. Het is de eerste week en het is een regeldag; het komt wel weer goed. Ik heb tenslotte tijdens het zwangerschapsverlof ook een boekvertaling af gekregen in niet eens meer uren dan ik normaal gesproken ervoor nodig heb. Dus het komt wel weer goed, het heeft alleen even tijd nodig.

Dus als ik het op kantoor niet volhoud, dan moet ik maar meer thuisdoen of meer werk uit handen geven en dus veel meer aansturen. Daar wil ik toch naartoe. Dat gespleten gedoe binnen mijn werk moet ophouden: en hoofdredacteur zijn en alles zelf schrijven, dat gaat me niet meer lukken. Dat moet ik ook niet willen. Maar dat werkt alleen als anderen dat ook niet van me verlangen, anders wordt het lastig. Of een heel dun tijdschrift. Dat is een zorgelijk punt: ik kan wel roepen dat ik niet alles meer zelf kan doen, maar er moet wel geluisterd worden. Ik kan wel freelancers inschakelen, maar die moeten wel op tijd worden betaald.

Kortom: als ik nou maar de energie en de tijd kan vinden, dan wil ik best werken, maar het liefst thuis, ongestoord en met mijn kindje binnen handbereik. Er zijn aardig wat werkzaamheden die ik gewoon, zelf, hier kan uitvoeren, dat is geen probleem. En dan kan ik de twee persoonlijkheden ook veel makkelijker combineren. Mijn zoontje vindt het namelijk niet erg als ik tegen hem kir en lach terwijl ik hoofdredacteur zit te wezen, want ik ben dan tegelijkertijd ook mama. Maar op het werk is dat anders, daar zit ik geen mama te wezen. Dat is dus ook precies waarom het niet helemaal lekker voelt.

Zo moe ben ik nog nooit geweest

Eenmaal thuis heeft baby wel een dikke luier vol; dat had hij de hele dag ingehouden en voor ons bewaard. Ik had me voorgenomen de kleine in bad te stoppen na een hele dag crèche en dat is ook een goed idee. Niet dat hij nou zo heel erg vies of druk is, maar het is handig om daar in elk geval een ritueel van te maken. Doen we nog iets op een vast ritme.

Thuis valt er een last van me af en tegelijkertijd merk ik dan pas hoe moe ik eigenlijk ben na die eerste dag. Zo moe ben ik nog nooit geweest. Zelfs na de bevalling had ik meer energie, dankzij de adrenaline die je van je lichaam krijgt. Waar is die als ik 'm nodig heb? Aan de ene kant ben ik juist zo trots dat ik de hele dag heb doorstaan zonder als een zielig hoopje ineengedoken achter mijn computerscherm te schuilen. Aan de andere kant kom ik mezelf nu pas echt tegen.

Ik ben nog steeds misselijk. Zo erg zelfs, dat het avondeten niet echt smaakt en uiteraard moet ik het zien weg te werken rondom een voeding waarbij de kleine onrustig drinkt en steeds loslaat. Rond een uur of acht besluiten we de avond voort te zetten in bed en daar lekker te zappen terwijl de kleine vast slaapt. Ik kolf nog een keertje terwijl er aan weerszijden van me geslapen wordt. Met het flesje eenmaal in de koelkast, houd ik het ook maar voor gezien. Ik ben zo ongelooflijk moe dat het met geen pen te beschrijven is. Mijn moeder zegt dat die emotionele spanning zijn tol vergt. Maar het is juist en vooral ook zo'n lichamelijke moeheid.

Ik merk nu, liggend op bed, pas hoe groot ik me de hele dag heb gehouden. Niet dat ik - na die treinreis, althans - nog in tranen wilde uitbarsten. Maar ik zat er ook niet echt heel lekker op m'n plek. Het was wel mijn plekje, maar iemand anders had er vanalles mee gedaan zonder op te ruimen. Mijn hoofd stond niet naar werk en het was ook niet echt van plan helemaal mee te werken. Dan is het lastig verzinnen waar je moet beginnen. En wat kun je doen in die bijna twee uur durende tussenpauzes tussen het kolven? Thuis een hoop (mits de kleine slaapt of rondkijkt), maar op het werk voelde ik me geblokkeerd.

Ik moest uitzoeken hoe alles ervoorstaat. Eigenlijk moest ik de website bijwerken, maar het kon me gestolen worden. Want dan moest ik die mailbox in en kijken welke berichten al gebruikt zijn en welke niet. Want dat is ook niet netjes naar submapjes verplaatst, zoals ik dat altijd deed. Bovendien was ik moe. Zo ontzettend moe.

Pas in bed realiseer ik me ook wat mijn kennis bedoelde met 'een hele omschakeling'. Het is zo dubbel. Je zit daar weer op je oude plek je oude functie te bekleden. Maar toen was ik ook alleen maar hoofdredacteur. Die ging rond vijf uur naar huis en las een boek in de trein, wandelde naar huis en plofte neer op de bank om tv-series te kijken. Nu zit er een mama aan hetzelfde bureau. Een mama die ook hoofdredacteur is. En stiekem heb ik het gevoel dat iedereen om me heen dat vergeet. In zoverre dat ze denken dat ik alles weer even gemakkelijk oppak en opstart als altijd. En ik weet dat dat niet zo zal zijn. Ook al verwacht ik het stiekem ook van mezelf. Want tot nu toe liep altijd alles op rolletjes, dus waarom nu niet?

Toch is het raar dat je in al die tijdschriftjes en zelfs op fora vol klagende moeders die dolgraag tips delen en overbezorgdheid bij anderen kweken eigenlijk niets tegenkomt over hoe het werkelijk is om weer aan het werk te gaan. Je hebt het gevoel dat iedereen het 'eventjes' doet, dus hoe moeilijk kan het zijn? Nou, moeilijk dus! Zelfs als je niet de hele dag jankt omdat je baby niet bij je is (en tegen alle verwachtingen in, jank je inderdaad niet de hele dag), dan nog is het lichamelijk en geestelijk veel zwaarder dan ik ooit had gedacht.

Niemand die me daarvoor heeft gewaarschuwd. Iedereen heeft het maar over je baby achterlaten in het kinderdagverblijf, dat dat wel went en helemaal niet nadelig is voor de kleine. Maar niemand die zegt: luister, je moet goed op jezelf passen. Vergeet niet te eten en genoeg te drinken. Tijdens het kolven pas ontspannen is al te laat. Laat je niet meteen overdonderen door alles wat is blijven liggen, want dat gaat het wel doen. Doe stap voor stap en rustig aan en geef - alsjeblieft - toe als het niet lukt. Leun achterover in je stoel en laat alles op je inwerken. Niet meteen zitten, computer aan en verwachten dat alles weer als vanouds werkt. Dat doet het niet. Echt niet.

En ik had een voorbeeldige bevalling en mag over de kraamtijd en verlofperiode absoluut niet klagen. Lichamelijk is alles in orde. En toch ben ik compleet gesloopt en ik voel me half ziek als ik naar het plafond staar en me afvraag waar het allemaal goed voor is. Is dit echt de moeite waard? Heeft mijn kind zo nog iets aan me als ik zo ontzettend moe ben? Als ik straks geen geduld meer heb? En blijft er nog iets over voor mij om mezelf te zijn?

De eerste dag (terugblik): heb ik eigenlijk al wat gegeten?

De eerste dag werken en crèche zit erop. Ik ben er zo ontzettend uitgeput van, dat ik niet eens meer kan bloggen. Ik dacht er gisteren nauwelijks nog aan. Ik kon alleen nog met veel moeite mijn avondeten naar binnen werken, kindje voeden, kolven voor de zekerheid en ik lag om half negen in bed.

Om negen uur kwam ik die ochtend aan op m'n werk. Maar een half uur te laat en het kon me nog weinig schelen ook. Ik was er toch? Nou ja, met die timing kon ik wel bijna meteen door naar de kolfruimte, om daar drie kwartier lang zogenaamd ontspannen toe te kijken hoe ik druppel voor druppel hopelijk aan de juiste hoeveelheid kom om een complete voeding per keer te kolven. Nou heeft de kleine net die vorige middag volgens mij een regeldag verzonnen, dus of het genoeg is als ik rond de 100 ml uitkom, is nog maar de vraag. Maar zelfs met de beste wil van de wereld krijg ik er niet meer uit. En tegen die tijd ben ik al vijftig minuten van mijn plek, moet ik de kolf nog afwassen en o ja, had ik al gegeten?

Dat is dus ook zoiets. Ik schiet wat dat betreft weer in die gewoonte dat ik mezelf kwijtraak in alles wat ik moet doen, waardoor ik vergeet te eten. De tijd vliegt voorbij en ik ben het spoor bijster. Daardoor voel ik me opeens ontzettend misselijk (nee, niet op die manier) en draaierig, omdat ik nog moet eten. Dat yoghurtje zette dus geen zoden aan de dijk. Bovendien ben ik na een gebroken nacht waarin ik veel wakker lag, opgestaan met een dikke, opgezette keel en een loop- en niesneus. Nee, dit gaat echt lekker zo. Dat zal wel zo'n uitwerking zijn van alle spanning. Mooi is dat.

Mijn bureau is een puinhoop, achtergelaten door mijn vervanger. Het toetsenbord is smerig en ik kan zo niet werken. Dus eerst maar eens alles opruimen en schoonmaken en ook meteen maar 'mijn' kast in de wand weer in ere herstellen. Dat ze dat nou niet even opruimen, zeg. Zo ben ik algauw twee uur verder, ik heb nog niets zinnigs gedaan en ik kan alweer de kolfruimte in. Maar goed ook, want ik sta op knappen voor mijn gevoel.

Weer drie kwartier bezig, met ietsje meer opbrengst, maar dan nog is het half twee en zit ik stiekem te verzinnen hoeveel eerder ik naar huis zou kunnen gaan. Ik had me voorgenomen tot twee uur te wachten met de crèche bellen en zodra de klok twee uur slaat, heb ik de telefoon al in m'n handen. Het voelt suf, want natuurlijk zeggen ze dat alles goed gaat. Maar ik hoor wel dat hij tegen die tijd net zijn derde flesje heeft leeggedronken - dus die gup regelt vrolijk verder. Daar valt niet tegenaan te kolven, want ik mag maar maximaal twee uur in de baas z'n tijd doen. Volgens de wet, dan.

Eindelijk dan even overleggen over het volgende nummer van ons blad, wat erin moet, wat de plannen zijn en waar toch de beloofde artikelen uithangen die mijn vervanger 'nog even' zou maken. Ik zet de mailbox open, maar krijg een totaal van bijna 1800 ongelezen berichten naar m'n hoofd. Ik dacht het 'even' na te kijken, maar daar valt nu niet aan te beginnen. Want om een uur of half vier moet ik toch die kolfruimte weer opzoeken.

Tegen die tijd ben ik echt officieel heel erg moe. Geen fut, geen zin en ik zou echt zo in slaap kunnen vallen als iemand een kussentje op m'n bureau legt. De opbrengst van het kolven valt dan ook nog eens tegen - wat misschien niet zo heel gek is met de spanning die tegen die tijd wel is opgelopen. Voor mijn gevoel wordt er teveel gedacht: ze is er weer, dus vooruit met de geit. Terwijl ik nu al merk dat mijn voorspelling klopt: ik zal nooit meer zoveel werk kunnen verzetten als voorheen.

Om kwart over vier was ik de spulletjes af en ik besluit dat half vijf een mooie tijd is om 'm te smeren. Dat laatste half uur kan ik toch niets meer uitvoeren dat echt nuttig is. Bovendien is mijn rechteroog van al die vermoeidheid weer wazig, dus van het scherm lezen gaat toch al niet optimaal. Dat zal ook die opkomende hoofdpijn wel verklaren.

Ik haast me naar het station, niet gewend aan dat snelle looptempo, maar mezelf verbeeldend dat die paar extra kilo's er zo misschien toch ook nog af te lopen zijn. Mijn tas is zwaar dankzij een testapparaat en in de trein is het heel erg warm. Ik zak neer in een vrij hokje en bedenk dat ik nu eindelijk weer naar huis ga - en mijn kindje mag ophalen. Eerlijkheidshalve zal ik ook toegeven dat ik mezelf feliciteer: ik heb het helemaal tot half vijf volgehouden, maar een keertje gebeld en niet de hele dag achter mijn bureau zitten snikken. Dat noem ik dus al een succes.

Bij de crèche aangekomen, hoor ik mijn kleintje net wakker worden. Hij is een uurtje over zijn voedingstijd heen geslapen en heeft nu dus trek. Gelukkig komt zijn papa ook, dus die kan hem zijn flesje even geven. Ik mag het niet doen; ik mag niet eens in de buurt zijn en moet ook eigenlijk mijn mond houden. Maar ik ben zo verkouden, die stem herkent hij vast niet. Daarna mogen we naar huis en omdat deze post al zo lang is, vertel ik de rest in een volgende.

The morning after: pas na twaalven weer een beetje mens

Wat me het allermeest verbaast aan het hele weer-gaan-werken-verhaal is wel hoe moe en gesloopt ik zelf ben. Daar had niemand me voor gewaarschuwd. Dat kinderdagverblijf en het gescheiden zijn van mijn kleintje leken mij al die tijd het grootste en meest onoverkomelijke obstakel. Ik had wel verwacht moe te zijn aan het eind van de dag, maar niet lichamelijk aan het eind van mijn Latijn. Maar dat is dus wel zo. Half ziek kom ik thuis en de volgende ochtend voel ik me geradbraakt.

Vanochtend heb ik de grootste moeite met wakker worden en blijven. Natuurlijk wil de kleine drinken en ik moet goed opletten dat ik niet in slaap val als ik dat liggend doe. Meestal gebeurt dat wel, dan vallen we allebei in slaap en dan heb ik geen idee hoeveel hij heeft gedronken. Maar dit keer is hij erg onrustig en hij laat vaak los, begint dan te huilen en probeert het nog een keertje. Tot ik van kant wissel, want daar hoeft hij wat minder moeite te doen. Wakker ben ik dan wel, maar nog lang niet bereid om op te staan.

Toch moet ik er een keertje aan geloven. En dan komt het: mijn kleintje wordt wakker en wil weer drinken en ik voel me gewoon op. Naar hem lachen lukt wel, maar ik moet er gewoon bij nadenken in plaats van dat het automatisch gaat. Zo moe ben ik dus. Het hele ritueel van drinken, luier verschonen en het ledikantje naar de woonkamer rijden is vermoeiend genoeg. Daar komt nog bij dat de kleine nog steeds aan het regelen is, zeer vaak aangelegd wil worden en verder de hele ochtend gewoon niet lekker in zijn velletje lijkt te zitten.

Meteen voel ik weer vraagtekens opkomen. Krijgt hij genoeg voeding binnen als hij zo onrustig drinkt en steeds loslaat? Komt hij daarom zo vaak? Zou hij toch last hebben van spieren of beknellingen, wat het consulatiebureau denkt? Heeft hij last van de warmte? Of is hij nu pas toe aan het verwerken van alle indrukken van zijn eerste hele dag in het kinderdagverblijf en is hij daarom zo jengelig? Met zulke kleintjes is niets te bewijzen en het blijft gokken, maar ik voel het alweer opkomen: als het door de crèche komt, dan kap ik ermee. Lekker weer een reden buiten mij om om me aan vast te klampen.

De rest van die ochtend voel ik me doodmoe, misselijk en een beetje ziekjes met mijn dikke keel, opgezette klieren en verstopte neus. Alles kost extra veel moeite, want de energie is er gewoon niet. De eerste bak koffie maakt nauwelijks indruk en die kleine heeft het zodanig moeilijk dat ik hem vaak optil en tegen me aanhoud, waardoor ik ook niet even brood kan klaarmaken. Gelukkig komt m'n moeder langs en ze helpt daarbij, en met de was en de afwas, want ik krijg niets gedaan zo. Elke keer als ik hem neer wil leggen, huilt hij erbarmelijk. En meestal wil hij drinken; ik blijf aan de gang.

Zo duurt het een eeuwigheid tot ik iets van werk kan verrichten. Want eigenlijk is vandaag mijn tweede werkdag, maar ik moet zeggen dat het me weinig kan schelen. Er zit gewoon geen fut in mij en ik kan gewoon niet aan de slag zo. Een collega belt dat hij de website nog even heeft gedaan, maar vanaf morgen is dat weer mijn probleem. Ideaal, dat is al zo'n tijdvretende klus en zoals het er nu uitziet, heb ik weinig tijd om te verspillen.

Pas rond het middaguur voel ik me weer een beetje mens. Ik lach weer, voel me wat rustiger en minder onzeker, ook al zijn de moeheid en misselijkheid niet heel veel gezakt. 's Middags kruip ik zelfs achter de laptop om 'iets' met die hele lawine van e-mails te gaan doen, maar daar valt niet doorheen te komen. Eerst maar reminders sturen voor apparaten die we hadden willen testen - en die ik in februari al had aangevraagd - maar die nooit zijn verschenen. En nog steeds de boel op een rijtje krijgen, want met dit geheugen (nog steeds onder invloed van hormonen) is dat ook een uitdaging.

Uiteindelijk valt de avond en ik heb weinig gedaan. Ik had niet anders verwacht; het kleintje heeft pas rond drie uur zijn draai gevonden en dan nog duurt het niet lang. Slapen is er niet bij. Toch voel ik me wat hem betreft weer de oude: alle geduld van de wereld en gewoon de borst geven wanneer hij erom lijkt te vragen. Dat kan vijf minuten zijn, het kan ook drie kwartier duren. Het zij zo, daar ga ik me niet tegen verzetten. Dat ik vandaag dus weinig werk verzet, is geen wonder. Maar deze eerste week verwacht ik - na gisteren - niet heel veel van mezelf.

Ik vraag me alleen af hoe het met mijn baas en mijn collega's zit. Die verwachten natuurlijk wel weer dat ik de draad oppak. Ik moet zelfs een eerste gil geven als ik hoor dat ik volgende week mee moet naar een gesprek. Hoe wil ik dat klaarspelen tussen de kolfsessies door? Maar mijn baas komt met een zogenaamd strak plan waarbij ik in drie uur tijd heen, daar en terug moet zijn - en dan wel meteen thuis. Ik geloof niet dat ik nee kan zeggen. En mocht het plan mislukken, dan kan ik dat de rest van het jaar gebruiken als ze weer zoiets verzinnen.

Eerste werkdag: elf uur

Ik kan het niet laten om nu, vanaf mijn bureau, aan het werk, toch even te posten. De ergste bui is nu voorbij, die vond plaats van station tot station. De kleine had het weer prima naar z'n zin in de armen van nu weer iemand anders. Alle kabaal om hem heen vindt hij maar wat interessant, zelfs als er vier, vijf andere kinderen uitbarsten in een vreselijke huilbui. Hij zuigt op z'n speentje en kijkt z'n oogjes uit.

Ondertussen sta ik er wat verloren bij. Twee tassen op de grond, instructies gevend die in feite onnodig zijn, maar je doet je best. Eens komt het moment dat je niet alleen die deur uit moet, maar ook het station en die trein in. Met nog een kwartier voor dat gevaarte eens komt, verlaat ik het kinderdagverblijf dan maar. Ik stond er een beetje stom bij en ik kreeg het gevoel dat ze me wegkeken. Alsof het raar is om te blijven staan tot het laatste moment.

Nou ja, niet gekker dan beneden op het station in tranen en met een brok in je keel op de trein te wachten. Snel je man bellend over hoe erg het wel niet is en hoe je hier niet op zit te wachten. Net als je in snikken uitbarst, wordt hij gestoord door een collega en hij krijgt het niet eens mee.

In de trein is het alle trossen los. Die trein brengt je namelijk verder uit de buurt van je kleintje dan je ooit geweest bent. Die trein vol mensen die echt niet op of omkijken als jij in tranen uitbarst. Gelukkig was de mp3-speler opgeladen; met muziek op hoog volume (doe ik anders nooit), probeer ik al lipbijtend in elk geval station Den Haag te halen. Daar aangekomen, staan er vier nagels in het vel van mijn linkerhand en het volgende liedje - When Did Your Heart Go Missing - gaat nog ietsje harder.

Bij het nummer Breathe Slow besluit ik de raad van de tekst op te volgen en ik probeer me te ontspannen. Ik staar dom naar een schroef in een plaatje aan de wand en probeer mijn hersenen met vanalles aan het werk te houden, maar toch denk ik steeds maar: Ik mis mijn ventje nu al.

Dan kom je aan op het station van bestemming, waar je jezelf blijft herinneren uit te checken met die ov-kaart. Daarna is het een vertrouwde omgeving, de zon schijnt en mijn hart voelt zwaar. Voet voor voet, stap voor stap dan via een 'leuke' route naar het werk toe. Sleutel ophalen voor de kolfruimte en om een uur of negen ben ik er dan. Niet echt op tijd, maar laat me vooral met rust.

Meteen wordt er gevraagd naar foto's. Ja, die heb ik mee. Kan ik ze zelf al bekijken? Met moeite. Maar toch lukt het me, achter mijn eigen bureau en met een onganse hoeveelheid rommel op mijn bureau, om niet in snikken uit te barsten. Even acclimatiseren. Rustig zakt het schuldgevoel tot het niet meer een harde steen in m'n maag is, maar meer een laagje over alles heen.

Kolven om half tien - een half uurtje na de planning - gaat op zich nog niet heel slecht. Het duurt weliswaar drie kwartier voor ik een hoeveelheid heb waarover ik tevreden ben, maar het is ook gek om dat opeens op zo'n vreemde plek te doen. Aan de ene kant voel ik me schuldig dat het zo lang duurt; aan de andere kant ben ik met iets belangrijks bezig, dus het moet maar. Ik blijf me maar inpeperen dat ik me moet ontspannen en ik sta mezelf eindelijk toe even wat langer aan het kleintje te denken. Ik overleef het zowaar zonder huilbui - want dat zou op die plek, achter een afgesloten deur - nog wel kunnen. Toch bezig ik mijn gedachten algauw maar met iets anders.

Nu is het elf uur. Ik ben hier pas twee uur en het voelt als een eeuwigheid. De rotzooi is nog niet opgeruimd, ik heb geen idee wat ik moet doen en waar ik moet beginnen, mijn rechteroog heeft weer een wazig dagje vandaag (slecht geslapen, wat wil je) en de tijd kruipt voorbij. Gek genoeg denk ik als ik eenmaal hier zit dat ik het nog wel volhoud ook. Waarschijnlijk kan de trein straks niet snel genoeg rijden naar huis toe, of ik beloon mezelf door toch eerder weg te gaan, maar op dit moment houd ik het vol. Vol zenuwen, een hyperhoge ademhaling, spanning in al m'n spieren, maar ik zit er. En ik huil niet.

Daar gaan we dan

Bepakt en bezakt sta ik in de hal rond te kijken of ik écht écht niks vergeten ben. Kolftas hier, tas met spullen voor het werk daar, tas voor de crèche eroverheen en het allerbelangrijkste: kind in de draagzak op m'n buik, met z'n jasje aan want het is nog best fris zo 's ochtends. Rationeel gezien gaat het dus nog aardig: ik heb alle lijstjes afgewerkt en nu moet het maar. Die trein van tien voor ga ik in elk geval niet halen.

Tot nu toe is het steeds een kwestie geweest van ertegenop zien. Uiteindelijk, na huilbui nummer zoveel, besluit ik dat ik het in elk geval moet proberen. Stoppen kan altijd nog. Dat beloof ik mezelf keer op keer. Maar je moet het geprobeerd hebben. Dus hou ik me de hele tijd bezig in mijn hoofd met van alles en nog wat om maar niet stil te staan bij hoe het voelt.

Want het voelt nog steeds niet goed. Het voelt opgelegd, het is een verplichting, het moet zonodig en mensen verwachten niet anders. Niet dat ik me normaal gesproken veel aantrek van wat anderen van mij denken of vinden, maar dit is een groter iets, een soort maatschappelijke verwachting. En zoveel vrouwen doen het... Dat is de dooddoener van de week. Van het soort: die spin is banger voor jou dan jij voor hem. O, ja?

Zondag zat er weer een huilbui bij, namelijk. Zo'n eind-van-de-middag-ik-zie-het-niet-meer-zitten-bui. Kleintje was al druk genoeg omdat hij wel moest, maar niet wilde slapen. Bezoek dat ik normaal gesproken ontzettend aardig en gezellig vind, schoot dit keer verkeerd. Ik wilde dat baby zou slapen in z'n ledikantje, niet bezoek entertainen die vindt dat hij eerst nog even moet lachen en brabbelen. En toen zat ik er maar weer eens doorheen. Rotwereld. Rotmaatschappij. Laat mij lekker thuis zijn voor kindje zorgen en geef me die hypotheek omdat ik een goede moeder ben.

First Day of the Rest of our Lives

Vandaag is het dan zo ver. Werk. Crèche. Baby achterlaten, zo mogelijk een hele dag, en aan de slag alsof je nooit bent weggeweest. Het lijkt me erg bizar straks en ook al houd ik mijn hersenen nu volop aan het werk door de meest idiote to-do-lijstjes te bedenken, ik weet niet of ik het trek. Gisteren alweer een huilbui gehad. Vanochtend al geroepen dat ik niet begrijp waarom ik mezelf dit aandoe.

Vannacht natuurlijk in eerste instantie geen oog dichtgedaan. Constant liggen sniffen van een opkomende verkoudheid die nu in de vroege ochtend blijkt te zijn blijven hangen. Mijn keel voelt dik en ik ben doodmoe. Ik heb die kleine om vier uur wakker gemaakt omdat voor zijn doen zes uur slapen en niet drinken wel heel veel is in een keer.

Inmiddels zit hij vrolijk in zijn wipstoeltje geluidjes te maken. Het lijkt wel alsof hij zachtjes zingt. Ik zit hier met een heftig bonkend hart, twee trillende handen die zich nu maar bezighouden met tikken en ik heb het gevoel dat ik me constant moet afleiden om niet weer te gaan huilen. Ik voel me hier echt heel rot bij en ik zie het nut er niet van in. "Je doet het voor die kleine", zeggen ze dan. Ja, heus? Denk je niet dat hij liever in z'n bedje ligt met mij naast hem en de rest van de dag leuke dingen doet in mijn armen of nabijheid? Ikke wel, in elk geval.

Nou ja, tot zover het ochtendbericht. Ik probeer me rationeel te houden en nu aan de koffie te gaan. Alle tassen staan klaar, ik probeer iets te eten, maar ik voel me misselijk. Onbegrepen, wanhopig, boos, half ziek, doodmoe en misselijk. Bah, wat heb ik hier geen zin in. Ze zeggen dat het went, maar wil ik dat wel? Is stoer zijn en geld verdienen echt zo belangrijk? Ik zou de hele dag tegenover mijn kleintje kunnen zitten en naar die geluidjes luisteren en gelukkig zijn.

Spreuk

Aim for success, not perfection.
Never give up, because then you will lose
the ability to learn new things and move forward with your life.

Deze spreuk zag ik in een winkel hangen deze week. Volgens hen was het Buddha, maar internet vindt van niet. Die vindt ook dat er "never give up your right to be wrong" hoort te staan, maar nu past het tenminste helemaal bij mij. Ik hoop maar dat weer gaan werken de uitdaging waard is, want het voelt echt heel verkeerd.