De eerste dag (terugblik): heb ik eigenlijk al wat gegeten?

De eerste dag werken en crèche zit erop. Ik ben er zo ontzettend uitgeput van, dat ik niet eens meer kan bloggen. Ik dacht er gisteren nauwelijks nog aan. Ik kon alleen nog met veel moeite mijn avondeten naar binnen werken, kindje voeden, kolven voor de zekerheid en ik lag om half negen in bed.

Om negen uur kwam ik die ochtend aan op m'n werk. Maar een half uur te laat en het kon me nog weinig schelen ook. Ik was er toch? Nou ja, met die timing kon ik wel bijna meteen door naar de kolfruimte, om daar drie kwartier lang zogenaamd ontspannen toe te kijken hoe ik druppel voor druppel hopelijk aan de juiste hoeveelheid kom om een complete voeding per keer te kolven. Nou heeft de kleine net die vorige middag volgens mij een regeldag verzonnen, dus of het genoeg is als ik rond de 100 ml uitkom, is nog maar de vraag. Maar zelfs met de beste wil van de wereld krijg ik er niet meer uit. En tegen die tijd ben ik al vijftig minuten van mijn plek, moet ik de kolf nog afwassen en o ja, had ik al gegeten?

Dat is dus ook zoiets. Ik schiet wat dat betreft weer in die gewoonte dat ik mezelf kwijtraak in alles wat ik moet doen, waardoor ik vergeet te eten. De tijd vliegt voorbij en ik ben het spoor bijster. Daardoor voel ik me opeens ontzettend misselijk (nee, niet op die manier) en draaierig, omdat ik nog moet eten. Dat yoghurtje zette dus geen zoden aan de dijk. Bovendien ben ik na een gebroken nacht waarin ik veel wakker lag, opgestaan met een dikke, opgezette keel en een loop- en niesneus. Nee, dit gaat echt lekker zo. Dat zal wel zo'n uitwerking zijn van alle spanning. Mooi is dat.

Mijn bureau is een puinhoop, achtergelaten door mijn vervanger. Het toetsenbord is smerig en ik kan zo niet werken. Dus eerst maar eens alles opruimen en schoonmaken en ook meteen maar 'mijn' kast in de wand weer in ere herstellen. Dat ze dat nou niet even opruimen, zeg. Zo ben ik algauw twee uur verder, ik heb nog niets zinnigs gedaan en ik kan alweer de kolfruimte in. Maar goed ook, want ik sta op knappen voor mijn gevoel.

Weer drie kwartier bezig, met ietsje meer opbrengst, maar dan nog is het half twee en zit ik stiekem te verzinnen hoeveel eerder ik naar huis zou kunnen gaan. Ik had me voorgenomen tot twee uur te wachten met de crèche bellen en zodra de klok twee uur slaat, heb ik de telefoon al in m'n handen. Het voelt suf, want natuurlijk zeggen ze dat alles goed gaat. Maar ik hoor wel dat hij tegen die tijd net zijn derde flesje heeft leeggedronken - dus die gup regelt vrolijk verder. Daar valt niet tegenaan te kolven, want ik mag maar maximaal twee uur in de baas z'n tijd doen. Volgens de wet, dan.

Eindelijk dan even overleggen over het volgende nummer van ons blad, wat erin moet, wat de plannen zijn en waar toch de beloofde artikelen uithangen die mijn vervanger 'nog even' zou maken. Ik zet de mailbox open, maar krijg een totaal van bijna 1800 ongelezen berichten naar m'n hoofd. Ik dacht het 'even' na te kijken, maar daar valt nu niet aan te beginnen. Want om een uur of half vier moet ik toch die kolfruimte weer opzoeken.

Tegen die tijd ben ik echt officieel heel erg moe. Geen fut, geen zin en ik zou echt zo in slaap kunnen vallen als iemand een kussentje op m'n bureau legt. De opbrengst van het kolven valt dan ook nog eens tegen - wat misschien niet zo heel gek is met de spanning die tegen die tijd wel is opgelopen. Voor mijn gevoel wordt er teveel gedacht: ze is er weer, dus vooruit met de geit. Terwijl ik nu al merk dat mijn voorspelling klopt: ik zal nooit meer zoveel werk kunnen verzetten als voorheen.

Om kwart over vier was ik de spulletjes af en ik besluit dat half vijf een mooie tijd is om 'm te smeren. Dat laatste half uur kan ik toch niets meer uitvoeren dat echt nuttig is. Bovendien is mijn rechteroog van al die vermoeidheid weer wazig, dus van het scherm lezen gaat toch al niet optimaal. Dat zal ook die opkomende hoofdpijn wel verklaren.

Ik haast me naar het station, niet gewend aan dat snelle looptempo, maar mezelf verbeeldend dat die paar extra kilo's er zo misschien toch ook nog af te lopen zijn. Mijn tas is zwaar dankzij een testapparaat en in de trein is het heel erg warm. Ik zak neer in een vrij hokje en bedenk dat ik nu eindelijk weer naar huis ga - en mijn kindje mag ophalen. Eerlijkheidshalve zal ik ook toegeven dat ik mezelf feliciteer: ik heb het helemaal tot half vijf volgehouden, maar een keertje gebeld en niet de hele dag achter mijn bureau zitten snikken. Dat noem ik dus al een succes.

Bij de crèche aangekomen, hoor ik mijn kleintje net wakker worden. Hij is een uurtje over zijn voedingstijd heen geslapen en heeft nu dus trek. Gelukkig komt zijn papa ook, dus die kan hem zijn flesje even geven. Ik mag het niet doen; ik mag niet eens in de buurt zijn en moet ook eigenlijk mijn mond houden. Maar ik ben zo verkouden, die stem herkent hij vast niet. Daarna mogen we naar huis en omdat deze post al zo lang is, vertel ik de rest in een volgende.