Zo totaal onbegrepen (1)

Ik ben ziek. Alweer. Nee, nog steeds, natuurlijk. Al sinds vorige week woensdag. Toen wist ik echt zeker dat het niet goed ging. Ik baalde ervan nu al ziek te zijn nadat ik juist net terug was op het werk van een week ziek gemeld zijn. Maar ik nam liever het zekere voor het onzekere, vooral aangezien mijn kleintje net ziek was geworden dat weekend.

Of hij mij heeft aangestoken, weet ik niet, maar we hoesten nu allebei onze longen uit ons lijf. Het gaat met hem op zich redelijk goed, met mij alleen niet. Ik ben moe, mijn nachten zijn dankzij de hoestaanvallen nog eens erger versplinterd en gefragmenteerd dan ooit. Ik heb geloof ik geen koorts meer in elk geval, dat is iets. Maar de aften zijn reusachtig, mijn halve lip is rood en dik, en mijn keel is opgezet, m'n neus zit dicht.

Er hoeft nu in elk geval geen blad meer af, dat heb ik vorige week gedaan. Nu mag ik me eigenlijk niet met werk bezighouden van mijn man. Maar daar komt de eerste olifant vast met z'n dikke kont achteruit de porseleinkast uit, want als we het erover eens zijn dat mijn werk mimimaal deels verantwoordelijk is voor mijn lage weerstand, dan zal ik er wel over na moeten denken. Want hoe moet het verder? Als ik straks terugga naar kantoor, ligt mijn bureau vol, staan de deadlines op strak en alles moet nog gebeuren. Zoals bij elke nieuwe uitgave steeds weer het geval is.

Daarom probeer ik alles maar weer eens van me af te schrijven, kijken of dat helpt. Ik gebruik daarvoor een nieuwe minilaptop, de Dot S van Packard Bell om te kijken of hij beter bevalt dan mijn huidige Toshiba. Tot nu toe is het probleem van de oude hier inderdaad niet aanwezig, het ding tikt als een tierelier en reageert goed op mijn vingers en de aanslagen. Alleen zie ik deze letters op de witte achtergrond niet heel scherp. Het bureaublad weer wel, maar dit niet. En de accuduur van slechts vier uur is ook aan de lage kant. Hij is wel mooi paars, had ik dat al gezegd?