Zeeën van geduld, maar niet voor iedereen

Het heeft me al die maanden tot nu toe al genoeg verbaasd dat ik ineens zeeën van geduld heb. Maar nu merk ik steeds vaker dat dit geduld zich beperkt tot de baby. Als hij huilt, dan ben ik er voor hem. Al duurt het drie kwartier en tettert hij mijn oor tot suizens toe, ik haal gewoon diep adem en voel met hem mee. Ik vind het al erg genoeg dat ik niet meer voor hem kan doen en hem niet van zijn buikpijn af kan helpen. Vooral 's nachts is het een zeer vervelende bezigheid, voor hem en voor mij.

Ja, en voor zijn vader. Maar dat is nou juist het punt. Die slaapt tegenwoordig meestal vrolijk door terwijl ik weer in de weer ben met de kleine. Vaak is het een kwestie van even een slokje of wat laten drinken, dan is baby weer rustig of valt hij weer in slaap, maar toch. Ik ben dan wel klaarwakker en dat hakt er na al die maanden toch best in. En toch ben ik niet degene die overdag elke keer in slaap stort of die steeds aangespoord moet worden om eens wat (nuttigs) te doen.

Deze week merkte ik al dat ik door mijn geduld heen was. Nee, niet met de baby, maar met mensen om me heen. Ik heb me niet voor niets ziek gemeld. Het begon met een simpele verkoudheid en het sloeg door naar een algehele dip. Heel eventjes zag ik door alle bomen het bos niet meer, mentaal gezien. Hoe erg ik het ook vind om dat toe te geven, trouwens.

Maar woensdag moet toch wel het allerdiepste dipje gepasseerd zijn. Dat was het moment waarop ik me even zo leeg voelde van binnen dat ik dacht: als het zo voelt om overspannen te zijn of een burn-out te hebben, kom dan maar hier met die Dextro Energy, want dat gaan we mooi niet doen. Ik was het na vijf minuten al beu. (De remedie voor die dag was dan ook flink afwassen, me afreageren op de vaat en de was doen.) Het ergste was wel het moment waarop ik met mijn moeder aan de telefoon hing en zij een hap chocolade nam. Je kunt gewoon horen dat het chocolade is, zeg maar. En nou is zij niet bepaald slank, of zo. En dat zeg ik alleen omdat dat dus het punt was waarop ik op de rem trapte. Want ik hoorde het mezelf denken. Zo'n gedachte van 'ga vooral zo door, die extra calorietjes maken nou ook niks meer uit.'

Het feit dat ik me eraan ergerde dat zij lekker chocolade at (en ik niets in huis had, ook al had ik er best trek in), was een soort van wake-up call. Dit kon niet waar zijn, dacht ik. Als ik me daar al aan erger, ben ik wel ver heen. Het echoot namelijk de situatie van pakweg negen jaar geleden toen ik nog thuis woonde. Mijn vader was destijds al redelijk inactief - zonder pensioen, maar met te veel ouwelullendagen en een hoop ziekmeldingen erbovenop - en een van zijn favoriete bezigheden was en is slapen op de bank. Op de manier van 'ik slaap niet, ik rust alleen...' bla bla bla. In elk geval had ik destijds de tic dat ik me doodergerde aan zijn ademhaling. Dus nog niet eens snurken, maar alleen al zijn ademhaling. Destijds besefte ik ook dat er iets moest gebeuren. Maar goed, toen ging ik dus het huis uit.

Vandaag merkte ik dat ik me enerzijds ergerde aan het feit dat manlief zo weinig deed van wat ik hem vroeg en alweer in slaap zakte midden op de dag terwijl ik me een slag in de rondte werkte aan zowel mijn werk als baby. Nog steeds geen letter vertaald in al die tijd, tenslotte. En toch wist ik dat wel weer de kop in te drukken. Ik heb geprobeerd het subtiel duidelijk te maken, maar besloot later dat me er niet aan ergeren makkelijker was. Voor vandaag, althans.