Ik had het kunnen weten


Het is maandag. Nou ja, het is dinsdagavond, maar ik schrijf over gisteren - bewust een dag later, anders wordt dit bericht drie keer langer dan noodzakelijk. Dus even terug in de tijd. Het is maandagochtend, ik voel me misselijk bij het idee naar mijn werk te gaan, de stress kolkt alweer door mijn aderen en ik zie er toch weer een beetje tegenop mijn baby naar het kinderdagverblijf te brengen na drie keer overgeslagen te hebben (een keer ziek, twee keer omdat we vrij hadden).

Het valt me dus mee dat ik niet in tranen uitbarst zodra de trein nadert. Al voelt het wel wat zwaarder nu, want overdag mis ik mijn kleintje ook meer dan tot nu toe. Het begint ook nu pas echt rationeel door te dringen dat ik de moeder ben van een klein ventje. Ik heb een zoontje! En allemachtig, wat mis ik mijn kindje als ik me toesta daarover na te denken.

Maar goed, het is dus ook de maandag na het ziek zijn en de week vrij en ik moet van mezelf naar mijn baas toe met de conclusie dat ik het niet trek zoals het nu gaat. En dat bij een nummer waarvan een paar artikelen door anderen zijn geschreven, kun je nagaan. In mijn hoofd heb ik een soort van plan: ik informeer naar het budget, naar de mogelijkheid een freelancer of twee in te schakelen voor evenementen en sommige interviews, naar het idee mijn vervanger ook nu nog te gebruiken voor hulp bij het schrijven en was hij niet ook van plan nog iemand aan te nemen als redactiemedewerker?

Op advies van een vriendin en ex-collega stuur ik eerst een mailtje naar boven waarin ik alvast aankondig dat ik moeite heb met hoe alles loopt en ik even wil overleggen. Bericht terug luidt: ja, het loopt inderdaad niet zoals de bedoeling is. Hmm. De eerste rilling loopt al over mijn rug. Dus ik loop naar boven en zeg: 'Shoot.' Krijg ik zo'n schaapachtige grijns, gevolgd door de mededeling dat de website in mijn afwezigheid niet is bijgehouden. Ik kan mijn oren niet geloven. Het klinkt namelijk als een half verwijt naar mij - het is mijn verantwoordelijkheid tenslotte - en dat terwijl ik niet een, maar twee collega's gevraagd heb dat voor me te doen tijdens mijn vakantie. Maar, zegt mijn baas, die twee wisten allebei van niets. Backstabbers! Mijn mond valt open en ik kan mijn verbijstering niet onderdrukken. Gelukkig zeg ik verder nauwelijks wat, want een van die collega's is, geloof het of niet, ook het vriendinnetje van mijn baas. Haar woord tegen het mijne, dat ga ik toch niet winnen. Ook al heb ik gelijk.

Afijn, die hindernis is genomen, maar ik mag me ook meteen nog verdedigen tegen iets anders. Ik had namelijk een belangrijk zakelijk contact nooit mogen voorstellen vragen voor een interview per mail te sturen. Telefonisch is al erg genoeg, want eigenlijk moet ik ernaar toe voor die tekst, zegt de baas dan. Ja, jottem. We zijn er laatst met z'n allen geweest. Toen was er geen tijd voor een interview, liep de hele afspraak ruimschoots uit en hebben we nog een groot deel van de tijd zitten verdoen met onzinnig gezwets. Bovendien heb ik zelf geen auto, zijn zij niet goed per openbaar vervoer te bereiken en - moet ik dit echt nog een keer zeggen? - ik kan niet goed weg van kantoor in verband met kolven.

Ik merk algauw dat het mijn baas allemaal niet interesseert. Hij staart voor zich uit met een uitdrukkingsloos gezicht. Er komt geen enkel woord van sympathie. Alleen een zucht omdat hij niet weet wat hij met de mededeling aan moet dat ik boven mijn krachten bezig ben. Uiteindelijk spreekt hij dan de woorden: 'Weet je, eigenlijk is dat niet mijn probleem.'

Nou had ik het kunnen weten. Stiekem had ik me er ook op voorbereid dat het einde van de goodwill wel bereikt was. Maar toch dacht ik dat er wel iets te doen viel met een freelancer of twee. Gewoon wanneer de nood hoog is en bij specifieke situaties waarin ik zelf gewoon niet op pad kan. Ja, als bedrijf hebben we het moeilijk qua inkomsten en cashflow (ik heb inmiddels een gloeiende bloedhekel aan dat woord), maar er was juist net een investeerder of aandeelhouder gevonden die geld in het laatje brengt. Niet dat we er onze 18 maanden vakantiegeldachterstand eerder door krijgen, hoor. Maar het klonk toch alsof de broekriem wat losser kon.

Dat had ik dus gedroomd. Waar mijn drie medehoofdredacteuren allemaal gebruikmaken van freelancers - voor een bedrag dat drie keer zo hoog is als iemand die voor mij wil schrijven - krijg ik een 'nee' te horen. Nee, ik mag geen freelancers inschakelen. En nee, hij zou ook niet weten of die nietsnut van een collega van me zijn handen niet wat meer kan laten wapperen (ook al vindt het hele bedrijf en op sommige dagen ook de baas zelf van wel).

Als ik aangeef dat klusjes als de website bijhouden zo tijdrovend zijn, klinkt de vraag: kost het nu meer tijd dan voorheen dan? Nee, dat niet - maar ik heb minder uren in de dag, weet je nog wel? Ik moet acht uur werk in zes uur doen als ik het zo hoor. En dat lukt me zelfs met twee keer mijn oude hoeveelheid energie niet, laat staan nu.

Maar goed, het is dus niet zijn probleem, zegt hij dan met zijn wenkbrauwen opgetrokken en zijn handen in de lucht. Ik twijfel maar heel eventjes. Het grote woord - het Z-woord - ligt op het puntje van mijn tong. Zonder het te laten klinken als een dreigement zeg ik het dan ook maar gewoon. 'Nou, dat weet ik niet. Want als ik boven mijn kracht blijf werken dan eindig ik nog in de ziektewet en dan kan ik helemaal niks meer doen.'

Nou heeft hij ervaring met voormalig collega's van mij en de ziektewet. Dat betekent een medewerker die wel betaald krijgt maar niets uitvoert. Niets kan uitvoeren. En omdat hij ook heeft bezuinigd op een arbodienst, kan hij ook niemand langssturen die je komt controleren. Hij schijnt toch wel te begrijpen dat als ik ziek ben, het min of meer wel zijn probleem wordt in die zin dat alles dan helemaal stil ligt. Ik waarschuw nu alleen maar dat ik het wat mij betreft niet zover wil laten komen.

Dat meen ik echt. Niet voor hem, trouwens, maar voor mezelf. Ik wil hier niet aan onderdoor gaan. Dat is het tijdschrift niet waard, het werk niet, de baan niet, mijn baas al helemaal niet en het vaste contract - momenteel qua hypotheek het zwaarst wegende argument - gaat het ook verliezen als puntje bji paaltje komt. Ik weiger te stoppen met borstvoeden en kolven 'omdat dat makkelijker is'. Dat lost nauwelijks iets op, want slapen doe ik dan nog steeds niet en dat energiegebrek heeft geen moer met borstvoeden of kolven te maken. Ja, die dingen nemen wel tijd in beslag, maar de wetgever heeft daarin voorzien en het is me goed recht dat te doen (tot mijn kind negen maanden oud is).

Wat mij het meest tegenvalt is het complete gebrek aan medeleven. Geen woord over 'joh, wat vervelend' of 'we lossen dit wel op'. Nee, gewoon een doodleuk: eigenlijk is dit niet mijn probleem (maar het jouwe). Wat mijn baas van mij verlangt is dat het blad op tijd af is. Meer niet - alsof het zo makkelijk is. Een druk op de knop en er rollen dertig pagina's tekst uit. Nou, zo werkt dat dus niet.

Maar als ik het blad nou niet zo achterlijk dik maak elke keer en tijdvretende klusjes kan uitbesteden of hulp krijg met een artikel of wat per maand... Ach, die zin hoef ik dus niet af te maken. Het enige argument waar hij oren naar heeft is geld - de dikte van het blad mag inderdaad meer in verhouding staan tot het aantal advertenties (en het afgelopen nummer was gewoon te dik). Mag je drie keer raden... voor het volgende nummer zijn er nu al meer advertenties geregeld. Dus zo makkelijk kom ik er ook niet vanaf.

Hulp gaat dus niet lukken, want ik krijg geen euro. Waar collega's dus wel freelancers mogen inschakelen, mag ik dat niet. Ook al is mijn blad minimaal drie keer dikker dan een van die andere drie (en zijn daar twee van de drie hoofdartikelen meestal ingekocht).

Je zou bijna stampvoetend roepen: Het is niet eerlijk! Zo voelt het ook. Tuurlijk, ik weet ook wel dat ik ontzettend bof dat ik die twee dagen thuiswerken erdoor heb gekregen. Maar het is zo jammer dat diezelfde baas dan nu niet snapt dat ik het daarmee nog steeds niet red. Vooral niet als hij er ook op staat dat ik m'n neus weer op diverse plekken laat zien - dat noemde hij ook nog. Ik heb toch duidelijk gezegd dat ik zolang ik kolf niet erg lang de deur uit kan? En als het goed is wordt dat de komende maanden minder vaak op een dag - of ook niet - maar daarom is het belang van een freelancer of twee juist zo groot.

Dovemansoren. Eigenwijs, schouderophalend en moeilijk voor zich uit kijkend met een diepe zucht en de armen over elkaar geslagen. Snel overgaan op een ander onderwerp. En de volgende dag mooi niet reageren op een mail die ik stuur, maar er wel zelf eentje sturen om kwart over negen 's ochtends dat ik snel even iets moet afhandelen. Wat, niet gedacht dat je meteen een mailtje terug zou krijgen? Niet gedacht dat ik dan al braaf achter mijn computer zou zitten? Zonde, hè? Dat ik nu opeens overal iets achter ga zoeken. Dat krijg je dan.