Playdate: nog even geduld, a.u.b.

Vriendenboek van Julie Marabelle
en Esther van de Paal (Uitgeverij Snor)
Vorige keer vroeg ik me af of er zoiets bestond als een protocol voor playdates. Wat kan en mag en moet ik verwachten en doen en niet doen als mijn zoontje voor het eerst bij een klasgenootje thuis gaat spelen, of dat klasgenootje met hem mee komt hiernaartoe?

Ik vertelde al dat ik de boot nog een beetje afhield, en met gegronde reden. Mijn kind gaat namelijk niet zomaar alleen 's ochtends naar school toe. Dat doet hij omdat hij 's middags nog slaapt. Dat heb ik de moeder van zijn klasgenootje ook helemaal netjes uitgelegd toen ze de eerste keer voorstelde om eens wat af te spreken, zodat de jongens met elkaar konden spelen.

Vanaf dat voorstel, en mijn nogal terughoudende antwoord, heb ik minstens een keer per week een soort reminder gekregen. 'Ja, maar mijn zoontje wil heel erg graag met hem spelen…' en 'Hij heeft een oudere zus, weet je, en die krijgt heel vaak vriendinnetjes mee, dus nou wil hij ook' en 'Hij wil het nog steeds echt heel erg graag, hoor!'


Laten we vooropstellen dat ik het fijn vindt dat mijn zoontje vriendjes maakt, en dat het jongetje om die reden alleen al vast hartstikke lief en aardig zal zijn. Dat doet niets af aan mijn argument om voorlopig nog geen woensdagmiddag te prikken voor een afspraakje, aangezien wij 's middags andere plannen hebben die toch echt voorlopig belangrijker zijn. En ik ga geen jongetje meenemen voor de lunch, zodat hij na het eten misschien een kwartier kan spelen en dan weer opgehaald moet worden. 
Omgekeerd laat ik mijn zoontje niet ergens anders eten om 'm dan meteen daarna te komen halen.
Ondanks mijn vriendelijke 'Het heeft geen haast, hoor!' bleef de moeder zich om de zoveel dagen verontschuldigen dat ze nog stééds haar contactgegevens niet bij zich had. Of ik ben niet zo goed in dingen laten doorschemeren, of er zit een doorschemerfilter op de ontvanger en ik moet gewoon, voor mijn gevoel, botter zijn. Lees: duidelijker. (Maar hoe dan?)

Want sinds deze week heb ik haar telefoonnummer. En haar mobiele nummer. En haar adres. En haar e-mailadres. Leuk, maar voorlopig kan ik er weinig mee. Behalve dus alternatieven verzinnen: 'Zeg, wat doen jullie in de herfstvakantie? O, dan zijn jullie weg. Da's nou jammer…'
Weet je wat het is? Strakjes móét mijn kind hele dagen naar school, of hij wil of niet. Tegen die tijd kan hij 's middags alleen nog na school slapen, of misschien juist op de woensdagmiddag even bijkomen. Misschien heeft hij dat hard nodig, misschien ook niet. Ik zie wel hoe het gaat, ik zie wel of ik dan speelafspraakjes kan maken of niet. Over een paar maandjes is dat al zo ver. En dus, lieve moeder van het vriendje van, blijft het voorlopig even lastig om een speelafspraak te maken. Maar dat komt vanzelf. En ze zien elkaar gelukkig elke dag al op school, dus dan kunnen ze nu alvast daar fijn samen spelen.